Examples of using "Gagne" in a sentence and their dutch translations:
Wie staat er voor?
- Tom is aan het winnen.
- Tom wint.
Ik ben aan het winnen.
De puber wordt steeds zelfstandiger.
Tom verdient veel geld.
Ik win.
Soms overwint het kwaad.
Wie wint er?
Ik verdien €100 per dag.
Focus kan tijd opleveren.
Hij verdient zijn boterham.
Iedereen wint.
Ik verdien €100 per dag.
Ze geeft evenveel uit als ze binnen krijgt.
Ik wil dat Tom wint.
Ze verdient goed geld.
Mijn echtgenoot verdient honderdduizend dollar per jaar.
- Wie is er aan het winnen?
- Wie staat er voor?
Ze verdient 30 dollar per dag.
Hoeveel verdient hij per maand?
Hij verdient zijn brood als schrijver.
- Ons team is aan het winnen.
- Onze ploeg is aan het winnen.
Hij verdient 300.000 yen per maand.
De zwaartekracht overwint alweer!
Mijn echtgenoot verdient honderdduizend dollar per jaar.
Hij verdient meer.
Tom verdient meer geld dan Mary.
Hij verdient twintig dollar per dag.
Tom verdient niet veel.
Het maakt niet uit welk team de wedstrijd wint.
- Hij verdient drie keer zoveel als ik.
- Hij verdient drie keer meer dan ik.
- Hij verdient drie keer meer dan ik doe.
- Hij verdient de kost met het geven van Engelse les.
- Hij verdient zijn brood door Engelse les te geven.
- Hij geeft Engels voor de kost.
Hij verdient twee keer zoveel als ik.
Tom verdient meer dan zijn ouders.
- Hij verdient meer geld dan hij kan opdoen.
- Hij verdient meer geld dan hij kan uitgeven.
Er bestaat een goede kans dat hij zal winnen.
Ik hoop dat Tom wint.
Hij verdient minstens 1.000 dollar per week.
Hij die waagt, wint.
Tom verdient het geld, maar het wordt beheerd door zijn vrouw Maria.
Hoeveel verdienen tandartsassistenten?
Heel vaak verdient een vrouw minder dan een man voor precies hetzelfde werk.
Bij de meeste verkiezingen wint de kandidaat die de meeste stemmen behaalt, de verkiezing.
Als het leger in wit uniform de koning in zwart uniform gevangenneemt, wint dat leger het spel.
Het kleine mannetje wint zijn partner. In een lawaaiige wereld loont het soms om stil te zijn.