Translation of "Gagne" in Dutch

0.010 sec.

Examples of using "Gagne" in a sentence and their dutch translations:

Qui gagne ?

Wie staat er voor?

Tom gagne.

- Tom is aan het winnen.
- Tom wint.

Je gagne.

Ik ben aan het winnen.

L'adolescent gagne en indépendance.

De puber wordt steeds zelfstandiger.

Tom gagne beaucoup d'argent.

Tom verdient veel geld.

- Je gagne.
- Je l'emporte.

Ik win.

Parfois le diable gagne.

Soms overwint het kwaad.

- Qui gagne ?
- Qui gagne ?

Wie wint er?

- Je gagne 100 € par jour.
- Je gagne cent euros par jour.

Ik verdien €100 per dag.

Ainsi on gagne du temps.

Focus kan tijd opleveren.

Il gagne de quoi vivre.

Hij verdient zijn boterham.

Tout le monde y gagne.

Iedereen wint.

Je gagne 100 € par jour.

Ik verdien €100 per dag.

Elle dépense autant qu'elle gagne.

Ze geeft evenveel uit als ze binnen krijgt.

Je veux que Tom gagne.

Ik wil dat Tom wint.

Elle gagne bien sa vie.

Ze verdient goed geld.

- Mon mari gagne 100.000$ par an.
- Mon mari gagne cent mille dollars par an.

Mijn echtgenoot verdient honderdduizend dollar per jaar.

- Qui gagne ?
- Qui gagne ?
- Qui l'emporte ?

- Wie is er aan het winnen?
- Wie staat er voor?

Elle gagne 30 dollars par jour.

Ze verdient 30 dollar per dag.

Combien gagne-t-il par mois ?

Hoeveel verdient hij per maand?

Il gagne sa vie en écrivant.

Hij verdient zijn brood als schrijver.

- Notre équipe l'emporte.
- Notre équipe gagne.

- Ons team is aan het winnen.
- Onze ploeg is aan het winnen.

Il gagne 300.000 yens par mois.

Hij verdient 300.000 yen per maand.

La gravité gagne encore une fois !

De zwaartekracht overwint alweer!

Mon mari gagne 100.000$ par an.

Mijn echtgenoot verdient honderdduizend dollar per jaar.

- Il mérite mieux.
- Il gagne plus.

Hij verdient meer.

Tom gagne plus d'argent que Mary.

Tom verdient meer geld dan Mary.

Il gagne vingt dollars par jour.

Hij verdient twintig dollar per dag.

Tom ne gagne pas beaucoup d'argent.

Tom verdient niet veel.

Peu importe quelle équipe gagne le match.

Het maakt niet uit welk team de wedstrijd wint.

Il gagne trois fois plus que moi.

- Hij verdient drie keer zoveel als ik.
- Hij verdient drie keer meer dan ik.
- Hij verdient drie keer meer dan ik doe.

Il gagne sa vie en enseignant l'anglais.

- Hij verdient de kost met het geven van Engelse les.
- Hij verdient zijn brood door Engelse les te geven.
- Hij geeft Engels voor de kost.

Il gagne deux fois plus que moi.

Hij verdient twee keer zoveel als ik.

Tom gagne plus d'argent que ses parents.

Tom verdient meer dan zijn ouders.

- Il gagne plus d'argent qu'il ne peut en dépenser.
- Il gagne davantage d'argent qu'il ne peut en dépenser.

- Hij verdient meer geld dan hij kan opdoen.
- Hij verdient meer geld dan hij kan uitgeven.

Il y a de grandes chances qu'il gagne.

Er bestaat een goede kans dat hij zal winnen.

- J'espère que Tom gagnera.
- J'espère que Tom gagne.

Ik hoop dat Tom wint.

Il gagne au moins 1.000 dollars par semaine.

Hij verdient minstens 1.000 dollar per week.

Celui qui gagne, c'est celui qui prend des risques.

Hij die waagt, wint.

Tom gagne l'argent, cependant il est géré par sa femme Marie.

Tom verdient het geld, maar het wordt beheerd door zijn vrouw Maria.

- Combien les assistants dentaires gagnent-ils ?
- Combien gagne un assistant dentaire ?

Hoeveel verdienen tandartsassistenten?

Très souvent, une femme gagne moins qu'un homme pour exactement le même travail.

Heel vaak verdient een vrouw minder dan een man voor precies hetzelfde werk.

Dans la plupart des élections le candidat qui obtient la majorité des votes gagne l'élection.

Bij de meeste verkiezingen wint de kandidaat die de meeste stemmen behaalt, de verkiezing.

Si l'armée en uniforme blanc emprisonne le roi en uniforme noir, cette armée gagne la partie.

Als het leger in wit uniform de koning in zwart uniform gevangenneemt, wint dat leger het spel.

Le petit mâle gagne les faveurs de la femelle. Dans un monde bruyant, il faut parfois savoir se faire discret.

Het kleine mannetje wint zijn partner. In een lawaaiige wereld loont het soms om stil te zijn.