Examples of using "Facile" in a sentence and their dutch translations:
Het was makkelijk.
Het lijkt makkelijk.
Het is gemakkelijk!
Het was makkelijk.
Het is simpel.
Dit zal makkelijk zijn.
- Het lijkt makkelijk.
- Het lijkt eenvoudig.
Het leek makkelijk.
Dit zal makkelijk zijn.
Zwemmen is gemakkelijk.
- Het lijkt makkelijk.
- Het lijkt eenvoudig.
Spaans is makkelijk.
Dit is best goed te doen.
Het is te gemakkelijk!
- Het lijkt makkelijk.
- Het lijkt eenvoudig.
Omdat dat gemakkelijk is.
Het antwoord was makkelijk.
Praatjes vullen geen gaatjes.
De overwinning is gemakkelijk.
Dit boek was gemakkelijk.
Het boek is makkelijk.
- Het is makkelijk.
- Het is simpel.
Gemakkelijk, geen probleem.
Het is bijna te eenvoudig.
Esperanto is makkelijker.
Iemand haten is heel gemakkelijk.
Engels spreken is niet makkelijk.
Esperanto is gemakkelijk uit te spreken.
Goede keuze. Hard werken.
Het wordt niet makkelijk.
Dat is eenvoudig, maar niet voor de hand liggend.
Engels spreken is niet makkelijk.
Engels is eenvoudig te leren.
Tennis spelen is gemakkelijk.
Ik vond het spel gemakkelijk.
Ik ben makkelijk in de omgang.
Esperanto is een internationale en gemakkelijke taal.
- Het leven gaat niet altijd over rozen.
- Het leven is niet makkelijk.
- Het leven valt niet mee.
De tweede les is gemakkelijk.
Iemand haten is heel gemakkelijk.
Dit is veel makkelijker.
Nee, het is niet makkelijk.
Is het eenvoudig te installeren?
Gemakkelijker gezegd dan gedaan.
- Engels is niet makkelijk, maar wel interessant.
- Engels is niet eenvoudig, maar het is interessant.
- Engels is niet makkelijk, maar het is wel interessant.
Dit wordt moeilijk.
Engels is voor ons niet gemakkelijk.
Engels is niet makkelijk voor mij.
Gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Duits is geen makkelijke taal.
Het leek makkelijk.
Het is heel gemakkelijk!
Ik vond de vraag erg eenvoudig.
De tweede les is heel gemakkelijk.
Jullie wens is makkelijk te vervullen.
Het is geen makkelijke sport.
Deze fiets is makkelijk om op te rijden.
Deze auto is gemakkelijk om te besturen.