Examples of using "Chiot" in a sentence and their dutch translations:
De puppy wil slapen.
Het hondje keek haar heel droevig aan.
Ik wil een puppy voor Kerstmis.
Tom heeft een puppy gekregen voor Kerstmis.
Tom zegt dat hij een puppy wil voor Kerstmis.
Tom gaf zijn kinderen een puppy voor Kerstmis.
Zij heeft een kleine zwarte hond.
- Tom gaf zijn driejarige zoon een puppy met Kerstmis.
- Tom gaf zijn driejarige zoon een puppy met kerst.
Het hondje mist een pootje, maar dat belemmert hem niet om te rennen en te spelen.
"Wat een schattig puppy. Waarom heet het Panda?" "Omdat zijn gezicht op dat van een panda lijkt."