Examples of using "Dormir" in a sentence and their dutch translations:
Ik hou van slapen.
Ik wil slapen.
Ik probeer te slapen.
Laat mama slapen.
Hij houdt van slapen.
Laat me slapen!
om te kunnen slapen,
Ik hou van slapen.
Hij houdt van slapen.
Ze houdt van slapen.
Laten we gaan slapen.
Je kunt maar beter een tijdje gaan slapen.
Wil je slapen?
Ik wil slapen.
Ga slapen.
Hij gaat slapen.
Mag ik slapen?
Ga slapen, Tom.
Ik probeer te slapen.
Laat hem slapen!
Ik moet gaan slapen.
Hij zal slapen.
Slapen is beter dan medicijn.
Mijn vrouw probeert te slapen.
- Het is bedtijd.
- Het uur van slapen in aangebroken.
Tijd om te gaan slapen.
De kat houdt van slapen.
Ik kon niet slapen.
Ik moet gaan slapen.
Ik moet slapen.
De puppy wil slapen.
- Je zou wat moeten slapen.
- Je zou moeten gaan slapen.
Ik zou wat moeten slapen.
- U zou wat moeten slapen.
- U zou moeten gaan slapen.
- Jullie zouden moeten gaan slapen.
- Jullie zouden wat moeten slapen.
Ik kan niet slapen.
Ik deed alsof ik sliep.
Ik moet slapen.
Je zou in de hangmat kunnen slapen.
Ik kan niet slapen.
Wil je met mij slapen?
Ge zoudt beter slapen.
Vandaag moeten we buiten slapen.
Ik wil niet slapen.
Ik deed alsof ik sliep.
Mijn vrouw probeert te slapen.
Het is bedtijd.
Ik deed alsof ik sliep.
Ik deed alsof ik sliep.
Ik deed de lamp uit en ging slapen.
Het zit zo: ik ben gek op slapen.
Ondanks het donker... ...kunnen ze niet slapen.
Ik wil nog een beetje slapen.
Waar gaat Tom slapen?
Ik denk dat ik ga slapen.
Tom kan in mijn kamer slapen.
- Slapen in de klas is niet toegestaan.
- Slapen in de klas mag niet.
De nacht is bestemd om te slapen.
Ik moet een klein beetje slapen.
- Ik slaap.
- Ik ben aan het slapen.
Kan ik op de sofa slapen?