Examples of using "Cela " in a sentence and their dutch translations:
Hoe zeg je dat?
- Hoe legt ge dat uit?
- Hoe leg je dat uit?
- Wie zei dat?
- Wie heeft dat gezegd?
Waarom zeg je dat?
- Waar maken ze dat?
- Waar doen ze dat?
Waar kan ik dit aan proberen?
- Waarom heb je dit gedaan?
- Waarom deed je dat?
Waarom moet ik dit doen?
- Waarom deed ik dat?
- Waarom heb ik dat gedaan?
Hoe deed je dat?
Is dit het?
- Hoe legt ge dat uit?
- Hoe leg je dat uit?
- Waarom heeft u dit gedaan?
- Waarom heb je dit gedaan?
Mag dat wel?
Waarom moet ik dat doen?
- Wat is het verschil tussen deze en die?
- Welk verschil is er tussen dit en dat?
Hoeveel tijd hebben we om dat af te maken?
Waarom zeg je dat?
Waarom zeg je dat?
Waarom heb je dit gedaan?
- Waarom deed ik dat?
- Waarom heb ik dat gedaan?
Meent ge dat?
Heb je hierover iets te zeggen?
- Waarom deed ik dat?
- Waarom heb ik dat gedaan?
- Waarom heb je dit gedaan?
- Waarom deed je dat?
- Waarvoor heb je het gedaan?
En waarom is dat?
Hoe durf je zoiets zeggen?
Waarom moet ik dat doen?
En waarom, vertel mij eens, dacht je dat ik daarmee in zou stemmen?
Waarom zeg je dat?
Hoe durf je dat te zeggen.
- Wat denk je ervan?
- Wat vind je hiervan?
- Wat denk je daarvan?
- Wat denk je daar van?
- Wat denken jullie?
- Meen je dat echt?
- Meent ge dat?
- Wat denk je ervan?
- Wat vind je hiervan?
- Wat denk je daarvan?
- Wat denk je daar van?
- Wat denkt u?
- Wat denken jullie?
- Hoe heb je het gemaakt?
- Hoe hebben jullie het gemaakt?
- Hoe heeft u het gemaakt?