Examples of using "Café " in a sentence and their dutch translations:
Drinkt hij koffie?
- Drinkt hij koffie?
- Drinkt zij koffie?
- Wilt u een kopje koffie?
- Wilt u een kop koffie?
- Hoe zoudt ge uw koffie willen?
- Hoe wilt ge uw koffie?
Ik heb koffie nodig!
Wil je nog een beetje koffie drinken?
Waar is de koffiewinkel?
"Meer koffie?" "Nee, bedankt."
Wilt u een kopje koffie?
Wilt u wat koffie?
Laat gij uw kinderen koffie drinken?
Wilt ge nog een tas koffie?
Geeft u me een kopje koffie, alstublieft?
- Wilt u thee of koffie?
- Willen jullie thee of koffie?
- Welke heb je liever, thee of koffie?
- Wilt u thee of koffie?
- Willen jullie thee of koffie?
- Wil je koffie?
- Wilt u wat koffie?
- Wil je wat koffie?
"Zien we elkaar volgende week vrijdag terug in het hetzelfde café?" - "Goed."
- Wilt u een kopje koffie?
- Wilt ge een tas koffie?
- Wilt u een kop koffie?
- Wil je een kop koffie?
Wilt ge koffie of thee?
- Wilt u een kopje koffie?
- Wilt ge een tas koffie?
- Wilt u een kop koffie?
- Wil je een kop koffie?
- Wil je soms een kopje koffie?