Examples of using "Apprendre" in a sentence and their dutch translations:
Ga leren.
Ik heb slechts drie doelen in het leven: leren, leren en leren.
kon ik leren.
- Ik studeer graag Engels.
- Ik leer graag Engels.
Onderwijzen is leren.
Ik moet leren.
Ik leer graag oude talen.
Er valt hier iets te leren.
Ik moest alles leren.
Ga je Engels leren?
Ik wil Duits studeren.
- Ik vind het leuk om talen te leren.
- Ik vind talen leren leuk.
- Ik hou van talen leren.
Ik wil Iers leren.
Ik hou niet van leren.
Je zult veel moeten leren.
Ik wil Engels leren.
Jullie moeten leren assertief te zijn.
Je moet van je fouten leren.
- Ge moet leren uit uw fouten.
- Je moet leren van je eigen fouten.
Waarom wilt ge deze taal leren?
Je bent nooit te oud om te leren.
Je bent nooit te oud om te leren.
- Niemand is te oud om te leren.
- Je bent nooit te oud om te leren.
Als je een taal efficiënt wil leren,
kinderen leren lezen?
Wat kan jij ons leren?
Engels is eenvoudig te leren.
Ik wil leren dansen.
Ik moet Japans leren.
Ik wil leren zwemmen.
Hij wil leren zwemmen.
We hebben nog veel te leren.
Ik begin Duits te leren.
Ik ben begonnen Esperanto te leren.
Ik wil graag Frans leren.
Ik wil standaard Engels leren.
- Esperanto leren is zeer boeiend.
- Esperanto leren is heel interessant.
Ik ga Frans leren.
Ik zou Frans moeten leren.
Waarom wil je Engels leren?
Ik wil karate leren.
Ik wil Nederlands leren.
Emily wil Grieks leren.
Ik wil dat lied leren.
Je moet veel leren.
Wil je leren rijden?
Ik leer graag oude talen.
Ik moet nog meer leren.
Ik zou graag willen leren dansen.
Ik wil Russisch leren.
Nederlands leren is niet moeilijk.
Wie kan je helpen om Duits te leren?