Examples of using "Aimait" in a sentence and their dutch translations:
- Hij hield van ze allemaal.
- Hij hield van hen allemaal.
- Zij hield van ze allemaal.
- Ze hield van ze allemaal.
- Zij hield van hen allemaal.
- Ze hield van hen allemaal.
Ze vond het leuk over zichzelf te praten.
Marika hield heel veel van de sneeuw.
Zij vond alles aantrekkelijk aan hem.
- Melanie heeft gezegd dat ze graag zwemt.
- Melanie zei dat ze van zwemmen houdt.
Tom hield van ons.
De ridder Tristan hield van de prinses Isolde
Tom hield van de gedichten van Heinrich Heine.
Hij zei dat hij van pizza houdt.
Maar zoals mijn oma altijd zei:
Iedereen hield van Tom.
Christoffel Columbus was niet een ontdekkingsreiziger omdat hij van de zee hield. Hij was een ontdekkingsreiziger omdat hij een hekel had aan Spaanse gevangenissen.
Toen ze nog een meisje was, speelde Elisa graag verpleegster met haar poppen.