Translation of "Aimait" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Aimait" in a sentence and their dutch translations:

Il les aimait tous.

- Hij hield van ze allemaal.
- Hij hield van hen allemaal.

Elle les aimait tous.

- Zij hield van ze allemaal.
- Ze hield van ze allemaal.
- Zij hield van hen allemaal.
- Ze hield van hen allemaal.

Elle aimait parler d'elle-même.

Ze vond het leuk over zichzelf te praten.

Marika aimait beaucoup la neige.

Marika hield heel veel van de sneeuw.

Elle aimait tout chez lui.

Zij vond alles aantrekkelijk aan hem.

Mélanie a dit qu'elle aimait nager.

- Melanie heeft gezegd dat ze graag zwemt.
- Melanie zei dat ze van zwemmen houdt.

- Tom nous a aimé.
- Tom nous aimait.

Tom hield van ons.

Le chevalier Tristan aimait la princesse Iseut.

De ridder Tristan hield van de prinses Isolde

Tom aimait les poèmes de Heinrich Heine.

Tom hield van de gedichten van Heinrich Heine.

Il a dit qu'il aimait la pizza.

Hij zei dat hij van pizza houdt.

Et comme ma grand-mère aimait le répéter :

Maar zoals mijn oma altijd zei:

- Tout le monde a aimé Tom.
- Tout le monde aimait Tom.

Iedereen hield van Tom.

Christophe Colomb fut explorateur, non pas parce qu'il aimait la mer, mais parce qu'il détestait les prisons espagnoles.

Christoffel Columbus was niet een ontdekkingsreiziger omdat hij van de zee hield. Hij was een ontdekkingsreiziger omdat hij een hekel had aan Spaanse gevangenissen.

- En tant que fille, Elisa aimait jouer à l'infirmière avec ses poupées.
- En tant que fille, Elisa adorait jouer à la nourrice avec ses poupées.

Toen ze nog een meisje was, speelde Elisa graag verpleegster met haar poppen.