Examples of using "Marika" in a sentence and their dutch translations:
Waar werkt Marika nu?
Waar woont Marika nu?
Marika hield heel veel van de sneeuw.
Waarom denk ik nog altijd aan Marika?
- Niemand zal me kunnen stoppen om over Marika te praten.
- Ik zal me door niemand laten weerhouden om over Marika te spreken.