Examples of using "Strangers" in a sentence and their dutch translations:
- Praat nooit met vreemden.
- Praat nooit met onbekenden.
Wij vertrouwen geen vreemdelingen.
Ik vertrouw vreemdelingen niet.
Tom vertrouwt geen vreemdelingen.
Een hond blaft naar onbekenden.
Neem geen snoep van vreemden aan.
Die hond blaft tegen vreemden.
Een hond blaft naar onbekenden.
Het was mijn eerste nacht tussen vreemden.
De nacht is ons altijd vreemd geweest.
Vreemden smeken heeft geen zin, wat hij ook probeert.
- Engelsen spreken heel zelden onbekenden aan in de trein.
- Engelse mensen praten zelden met vreemden in de trein.
Hij veinsde de twee vreemdelingen niet op te merken.
Binnen 24 uur deelden totale vreemdelingen mijn bericht.
Let erop dat er geen vreemde deze kamer binnengaat.
Maar hier drinken en badderen... ...verre familieleden en wildvreemden samen onder de sterren.