Examples of using "Salmon" in a sentence and their dutch translations:
Ik hou van zalm.
Sarah houdt van zalm.
- Houdt u van zalm?
- Hou je van zalm?
- Houden jullie van zalm?
- De vis smaakte als zalm.
- De vis smaakte naar zalm.
Hij luistert naar de zalmen in het ondiepe water.
In deze tijd van het jaar is ze van zalm afhankelijk.
...die wachten tot er een zalm te dicht in de buurt zwemt.
Aan de kust in Alaska... ...zwemmen zalmen de rivier op naar hun paaiplaats.