Examples of using "Sarah" in a sentence and their dutch translations:
Sarah houdt van zalm.
Midori, Sarah Chang, Itzhak Perlman.
Ik gaf Sarah de appel.
We hebben Sarah de appel gegeven.
Aaron gaf het aan Sarah.
Sarah gaf het aan Aaron.
Ik heb Sarah de appel niet gegeven.
Sarah eiste haar geld terug.