Examples of using "Postcard" in a sentence and their dutch translations:
Stuur mij een postkaart.
Stuur mij een postkaart.
Bedankt voor uw mooie prentbriefkaart.
Bedankt voor uw mooie prentbriefkaart.
Deze ansichtkaart komt uit Australiƫ.
Mijn ouders hebben me een ansichtkaart gestuurd.
Ik had niet eens een kaartje ontvangen.
Plak deze postzegel op de briefkaart en stop hem in de brievenbus.
- Hoeveel kost het om een ansichtkaart naar Australiƫ te sturen?
- Hoeveel kost het om een brief naar Australiƫ te sturen?
Ik heb geen postzegelverzameling, maar ik heb een verzameling van Japanse prentkaarten, die ik als voorwendsel kan gebruiken om haar bij mij uit te nodigen.