Translation of "Tegelijkertijd" in Spanish

0.003 sec.

Examples of using "Tegelijkertijd" in a sentence and their spanish translations:

Ze begonnen tegelijkertijd.

Ellos empezaron al mismo tiempo.

We arriveerden tegelijkertijd.

Llegamos al mismo tiempo.

Tegelijkertijd beweegt ze langzaam.

Y, al mismo tiempo, se aleja lentamente.

Tom gebruikt twee computers tegelijkertijd.

Tom ocupa dos computadores al mismo tiempo.

Allebei de meisjes hoestten tegelijkertijd.

Las dos chicas tosieron al mismo tiempo.

Doe geen twee dingen tegelijkertijd.

No hagas dos cosas a la vez.

Lees en vertaal het tegelijkertijd.

Lea traduciéndolo.

Maar tegelijkertijd heb ik liefde ervaren,

Pero al mismo tiempo, he experimentado amor

Ze begonnen allemaal tegelijkertijd te lachen.

Todos se pusieron a reír al mismo tiempo.

Iemand kan niet veel dingen tegelijkertijd doen.

- Uno no puede hacer muchas cosas a la vez.
- Uno no puede hacer muchas cosas al mismo tiempo.

Hij kon naar zeven personen tegelijkertijd luisteren.

- Él era capaz de escuchar a siete personas a la vez.
- Él era capaz de escuchar a siete personas al mismo tiempo.

Zowel Tom als Maria merkten John tegelijkertijd op.

Ambos, Tom y Mary, se percataron de John al mismo tiempo.

- Doe geen twee dingen tegelijkertijd.
- Doe geen twee dingen tegelijk.

No hagas dos cosas a la vez.

Het is gevaarlijk om te bellen en tegelijkertijd te rijden.

Es peligroso telefonear y conducir a la vez.

Je moet niet tegelijkertijd de strijkbout, de waterkoker en de radiator aandoen.

No debes encender la plancha, el hervidor y el calefactor al mismo tiempo.

São Paulo is tegelijkertijd één van de armste zowel als één van de rijkste steden ter wereld.

São Paulo es al mismo tiempo una de las ciudades más pobres y una de las más ricas del mundo.