Translation of "Twee" in Spanish

0.012 sec.

Examples of using "Twee" in a sentence and their spanish translations:

- Twee plus twee is vier.
- Twee plus twee is gelijk aan vier.

- Dos más dos es cuatro.
- Dos y dos son cuatro.
- Dos más dos son cuatro.

Twee maal twee is vier.

Dos por dos son cuatro.

Twee plus twee is vier.

- Dos más dos es cuatro.
- Dos y dos son cuatro.
- Dos más dos son cuatro.

- Vorm twee rijen.
- Maak twee rijen.

Forma dos filas.

- Twee biertjes, alsjeblieft.
- Twee biertjes alsjeblieft.

- Dos cervezas, por favor.
- ¡Dos birras, por favor!

Twee sterrenkundigen --

Un par de astrónomos,

Twee opties.

Bien, tenemos dos opciones.

Kiesdistrict twee.

Distrito número dos.

Ja, twee.

Sí, dos.

- Ga twee stappen vooruit.
- Ga twee stappen verder.
- Twee stappen vooruit.

Avanza dos pasos.

We hebben twee dochters en twee zonen.

Tenemos dos hijas y dos hijos.

Ik heb twee dochters en twee zonen.

Tengo dos hijas y dos hijos.

- Jij hebt twee bloemen.
- U heeft twee bloemen.
- Jullie hebben twee bloemen.

Tienes dos flores.

- Zij heeft twee zusters.
- Ze heeft twee zussen.

Ella tiene dos hermanas.

- Twee vanille-ijsjes alstublieft.
- Twee vanille-ijsjes asjeblieft.

Dos helados de vainilla, por favor.

- Ik heb twee nichtjes.
- Ik heb twee neefjes.

- Tengo dos sobrinas.
- Tengo dos sobrinos.

- Wij hebben twee kinderen.
- We hebben twee kinderen.

- Tenemos dos niños.
- Tenemos dos hijos.

- Wij hebben twee kinderen.
- We hebben twee zoons.

Tenemos dos hijos.

- Twee grote koffie, alsjeblieft.
- Twee grote koffie, alstublieft.

Dos cafés grandes, por favor.

- Ik heb twee zonen.
- Ik heb twee zoons.

Tengo dos hijos.

Eén, twee, drie.

Uno, dos, tres.

Met twee jongen.

Con dos bebés.

Als we twee...

Si ponemos dos...

Twee biertjes, alsjeblieft.

Dos cervezas, por favor.

Twee ijsjes, alstublieft.

Dos helados, por favor.

Twee biertjes alsjeblieft.

Dos cervezas, por favor.

Neem twee aspirines.

- Tomá dos aspirinas.
- Toma dos aspirinas.

Koop twee eierdozen.

Comprá dos cartones de huevos.

Twee koffie, graag.

Dos cafés, por favor.

Twee vrouwen zingen.

- Dos mujeres cantan.
- Dos mujeres están cantando.

- Mijn zus heeft twee zoons, dus ik heb twee neven.
- Mijn zuster heeft twee zonen, dus ik heb twee neven.

Mi hermana tiene dos hijos, así que yo tengo dos sobrinos.

- Hij heeft twee boeken geschreven.
- Hij schreef twee boeken.

Él ha escrito dos libros.

- Waarom heb jij twee auto's?
- Waarom hebt u twee auto's?
- Waarom heb jullie twee auto's?

¿Por qué tienes dos coches?

- U heeft twee oudere broers.
- Jij hebt twee oudere broers.
- Jullie hebben twee oudere broers.

Tienes dos hermanos mayores.

En daarvoor moeten deze twee landen, deze twee krachtige reuzen,

Y para lograrlo, estos dos países, estos poderosos gigantes

- De kamer heeft twee vensters.
- De kamer heeft twee ramen.

- El cuarto tiene dos ventanas.
- La habitación tiene dos ventanas.

- Een kat heeft twee oren.
- De kat heeft twee oren.

- El gato tiene dos orejas.
- Un gato tiene dos orejas.

- Waarom hebt u twee auto's?
- Waarom heb jullie twee auto's?

¿Por qué tenéis dos coches?

- Twee maal zeven is veertien.
- Twee keer zeven is veertien.

Dos por siete es catorce.

- Ik nam twee kopjes koffie.
- Ik dronk twee kopjes koffie.

Me tomé dos tazas de café.

- Doe geen twee dingen tegelijkertijd.
- Doe geen twee dingen tegelijk.

No hagas dos cosas a la vez.

De twee broers lijken op elkaar als twee druppels water.

Los dos hermanos se parecen como dos gotas de agua.

- Het waaide twee dagen geleden.
- Het woei twee dagen geleden.

Anteayer hizo viento.

Ik geef twee voorbeelden.

Voy a darles dos ejemplos.

In slechts twee generaties...

En solo dos generaciones,

Twee minuten voor overleg.

(MS) Dos minutos para debatir.

Ik heb twee dochters.

Tengo dos hijas.

John heeft twee zonen.

John tiene dos hijos.

Twee vanille-ijsjes alstublieft.

Dos helados de vainilla, por favor.

Twee problemen bleven onopgelost.

Dos problemas seguían sin resolver.

Hij heeft twee dochters.

Él tiene dos hijas.

We hebben twee dochters.

Tenemos dos hijas.

Ik heb twee boeken.

Tengo dos libros.

Spanjaarden hebben twee achternamen.

Los españoles tienen dos apellidos.

Hij heeft twee katten.

Él tiene dos gatos.

Ik ondersteun twee kinderen.

Sostengo a dos niños.

We hebben twee zoons.

Tenemos dos hijos.

Ik heb twee nichtjes.

Tengo dos sobrinas.

Hij heeft twee honden.

Él tiene dos perros.

Hij heeft twee zussen.

Él tiene dos hermanas.

Het is twee uur.

- Son las dos y media.
- Son las dos en punto.

Hier zijn twee postzegels.

Aquí hay dos sellos.

Ze heeft twee zussen.

Ella tiene dos hermanas.

We hebben twee oren.

Tenemos dos orejas.

Tom heeft twee kinderen.

Tom tiene dos niños.

Tom heeft twee vriendinnen.

Tom tiene dos novias.

Ik heb twee ogen.

Tengo dos ojos.

Hij heeft twee auto's.

- Él tiene dos coches.
- Ella tiene dos coches.
- Tiene dos coches.

Er waren twee taarten.

Eran dos tortas.

Ik heb twee kinderen.

Tengo dos hijos.

Duitsland heeft twee hoofdsteden.

Alemania tiene dos capitales.

Mars heeft twee manen.

Marte tiene dos lunas.