Translation of "Aarzelde" in Spanish

0.006 sec.

Examples of using "Aarzelde" in a sentence and their spanish translations:

Tom aarzelde.

Tom estaba dudando.

Hij aarzelde een tijdje.

Él titubeó por un instante.

- Iedereen aarzelde.
- Iedereen twijfelde.

- Todos dudaron.
- Todos vacilaron.

Hij aarzelde een ogenblik.

Él vaciló un instante.

Hij aarzelde om ernaartoe te gaan.

Él tuvo dudas de ir ahí.

Ik aarzelde welke weg ik zou nemen.

- Yo dudaba sobre qué camino tomar.
- Dudé acerca de cual camino tomar.

- Hij twijfelde even.
- Hij aarzelde een ogenblik.

Él vaciló un instante.

Ik aarzelde om zijn graf te verlaten.

Vacilé en abandonar su tumba.

Hij aarzelde om deel te nemen aan de vergadering.

Vaciló en tomar parte en la reunión.

- Hij weifelde voordat hij antwoordde.
- Hij aarzelde voordat hij antwoordde.

Él dudó antes de responder.