Translation of "Echtgenoot" in Portuguese

0.010 sec.

Examples of using "Echtgenoot" in a sentence and their portuguese translations:

Ik heb een echtgenoot.

Eu tenho marido.

Ze haatte haar echtgenoot.

Ela odiava seu marido.

Maria's echtgenoot heet Tom.

O marido de Maria se chama Tom.

Wijlen haar echtgenoot was violist.

Seu finado marido era violinista.

Ze had haar echtgenoot niet graag.

Ela não gostava de seu marido.

Mijn echtgenoot heeft een vasectomie ondergaan.

Meu marido fez uma vasectomia.

Hij zal een goede echtgenoot zijn.

- Será um bom marido.
- Ele será um bom marido.

Hij toonde zich een ideale echtgenoot.

Ele provou ser um marido ideal.

Mijn echtgenoot verdient honderdduizend dollar per jaar.

Meu marido ganha cem mil dólares por ano.

- Een vrouw wier echtgenoot overleden is, heet een weduwe.
- Een vrouw, wier echtgenoot is overleden, noemt men weduwe.

Uma mulher cujo marido morreu é chamada de viúva.

Zij zal voor altijd van haar echtgenoot houden.

Ela amará seu marido para sempre.

- Waar is mijn man?
- Waar is mijn echtgenoot?

Onde está meu marido?

John zal een goede echtgenoot en vader zijn.

John será um bom pai e marido.

Een vrouw wier echtgenoot overleden is, heet een weduwe.

Uma mulher cujo marido faleceu é chamada de viúva.

Een vrouw, wier echtgenoot is overleden, noemt men weduwe.

Uma mulher cujo marido morreu é chamada de viúva.

- Mijn man is niets waard.
- Mijn echtgenoot is niets waard.

Meu marido não vale nada.

Zij wist wat het voor een getrouwde vrouw betekende om voor het huis, de echtgenoot, en de kinderen te zorgen.

Ela sabia o que era para uma mulher casada cuidar da casa, do marido e das crianças.