Translation of "Station" in Polish

Waar is het station?

Gdzie jest stacja?

- Ik stap uit op het volgende station.
- Ik stap uit in het volgende station.

Wysiadam na następnej stacji.

Stopt deze trein bij station Kunshan?

Czy ten pociąg zatrzymuje się na stacji Kunshan?

Op het volgende station moet u overstappen.

Przesiadka na następnej stacji.

Meestal staan er taxi's voor het station.

Zwykle naprzeciwko dworca są taksówki.

Onze school is dicht bij het station.

Nasza szkoła znajduje się w pobliżu dworca.

Ik stap uit op het volgende station.

Wysiadam na następnej stacji.

Ze reden naar het station per auto.

Jechali samochodem na dworzec.

Ik ging naar het station van Osaka.

Pojechałem na dworzec w Osace.

Het is een uur lopen naar het station.

Piechotą na dworzec jest godzinę.

Ik ben in de buurt van het station.

Jestem w pobliżu dworca.

- Waar is het treinstation?
- Waar is het station?

Gdzie jest stacja kolejowa?

- Het treinstation is dichtbij.
- Het station is dichtbij.

Dworzec jest tu niedaleko.

Deze bus zal u naar het station brengen.

Tym autobusem dojedziecie Państwo na dworzec.

- Eenmaal op het station aangekomen, belde ik mijn vriend op.
- Bij aankomst op het station, belde ik mijn vriend op.

Po przyjeździe na dworzec zadzwoniłem do kolegi.

Ik ben mijn leraar tegengekomen onderweg naar het station.

Po drodze na stację spotkałem nauczyciela.

Hoe ver is het van hier tot het station?

Czy daleko stąd do dworca?

Hoe lang duurt het om het station te bereiken?

Jak długo zajmuje dojście do stacji?

Laten we naar het station gaan en kaartjes kopen.

Chodźmy na dworzec i kupmy bilety.

- Ik stap uit op het volgende station.
- Op de volgende halte stap ik uit.
- Ik stap uit in het volgende station.

Wysiadam na następnej stacji.

Eenmaal op het station aangekomen, belde ik mijn vriend op.

Po przyjeździe na dworzec zadzwoniłem do kolegi.

- De man die ge bij het station ontmoet hebt, is mijn vader.
- De man die je bij het station ontmoette, is mijn vader.

Mężczyzna, którego spotkałeś na stacji to mój ojciec.

Het is handig om zo dicht bij het station te wonen.

Wygodnie jest mieszkać tak blisko dworca.

- De school bevindt zich te voet op vijf minuten van het station.
- De school bevindt zich op minder dan vijf minuten lopen van het station.

Szkoła znajduje się w odległości pięciu minut marszu od dworca.

We moeten opschieten als we op tijd bij het station willen aankomen.

Musimy się pospieszyć jeśli chcemy dotrzeć na czas na stację.

- Neem u me niet kwalijk maar, kunt u mij de weg naar het station vertellen?
- Pardon. Kunt u me zeggen hoe ik bij het station kan komen?

Przepraszam, może mi pan wskazać drogę na dworzec?