Translation of "Veertig" in German

0.008 sec.

Examples of using "Veertig" in a sentence and their german translations:

- Veertig mensen waren aanwezig.
- Veertig mensen kwamen.

- Vierzig Leute waren anwesend.
- Vierzig Leute waren da.

Veertig mensen kwamen.

Vierzig Leute kamen.

Ik ben veertig.

Ich bin vierzig Jahre alt.

Veertig jaar zijn voorbij.

Vierzig Jahre sind vergangen.

Veertig mensen waren aanwezig.

- Vierzig Leute waren anwesend.
- Vierzig Leute waren da.

Ze is ongeveer veertig.

Sie ist ungefähr vierzig.

Het leven begint bij veertig.

Das Leben beginnt mit vierzig.

Veertig dollar voor zeven dagen.

40 Dollar für sieben Tage.

Tom is bijna veertig jaar.

Tom ist fast vierzig.

Hij moet ongeveer veertig zijn.

- Er muss ungefähr 40 sein.
- Er muss fast vierzig sein.

Harry is amper veertig jaar.

Harry ist erst 40.

Er zitten veertig leerlingen in deze klas.

In dieser Klasse sind vierzig Schüler.

Er zitten veertig leerlingen in onze klas.

In unserer Klasse sind vierzig Schüler.

- Professor Kay heeft veertig jaar lang insecten onderzocht.
- Professor Kay heeft veertig jaar onderzoek gedaan naar insecten.

Professor Kay hat Insekten 40 Jahre lang untersucht.

De koning regeerde veertig jaar over zijn volk.

- Der König herrschte vierzig Jahre über sein Volk.
- Der König hat vierzig Jahre sein Volk regiert.

Ik denk dat ze ouder dan veertig is.

Ich glaube, dass sie über vierzig ist.

Er zijn gemiddeld veertig leerlingen in de klas.

Es sind durchschnittlich vierzig Schüler in der Klasse.

We zijn veertig kilometer van de hoofdstad verwijderd.

Wir sind vierzig Kilometer von der Hauptstadt entfernt.

Er zitten ongeveer veertig studenten in haar klas.

In ihrer Klasse sind etwa vierzig Schüler.

Ze trouwde opnieuw toen ze midden de veertig was.

Sie heiratete wieder, als sie Mitte vierzig war.

Er is hier niet genoeg ruimte voor veertig mensen.

Es ist hier nicht genug Platz für vierzig Leute.

Tien, twintig, dertig, veertig, vijftig, zestig, zeventig, tachtig, negentig, honderd.

Zehn, zwanzig, dreißig, vierzig, fünfzig, sechzig, siebzig, achtzig, neunzig, hundert.

Soldaten, hoog vanaf de piramides observeren veertig eeuwen geschiedenis jullie.

Soldaten, seid euch bewusst, dass von diesen Pyramiden vierzig Jahrhunderte auf euch herab blicken.

Met veertig wordt hij niet meer zo snel woedend als vroeger.

Mit vierzig wird er nicht mehr so schnell wütend wie früher.

- Ik denk dat ze 40 jaar is.
- Ik denk dat ze veertig jaar is.

- Ich glaube, dass sie 40 ist.
- Ich denke, dass sie vierzig ist.
- Ich glaube, sie ist 40 Jahre alt.