Translation of "Dollar" in German

7 dollar, alstublieft.

7 Dollar, bitte.

Elke dollar helpt.

Jeder Dollar hilft.

- Het kostte ongeveer twintig dollar.
- Het was ongeveer twintig dollar.

Es waren ungefähr zwanzig Dollar.

- Dat boek kost 4 dollar.
- Dit boek kost 4 dollar

Dieses Buch kostet 4 Dollar.

Slechts 146 miljoen dollar.

lediglich 146 Millionen Dollar.

Hij had vijftig dollar.

- Er hatte 50 Dollar.
- Er hatte fünfzig Dollar.

Wortels kosten drie dollar.

Die Karotten kosten drei Dollar.

- Ik ben je tien dollar schuldig.
- Ik moet u tien dollar.

Ich schulde dir zehn Dollar.

Dit boek kost 4 dollar

Dieses Buch kostet 4 Dollar.

Ik betaalde hem vijf dollar.

- Ich bezahlte ihm 5 Dollar.
- Ich zahlte ihm fünf Dollar.

De rekening bedroeg 100 dollar.

Die Rechnung belief sich auf 100 Dollar.

Waar is de ontbrekende dollar?

Wo ist der fehlende Dollar?

Hij had maar honderd dollar.

Er hatte nur hundert Dollar.

Hij werd 10.000 dollar betaald.

Ihm wurden zehntausend Dollar gezahlt.

Veertig dollar voor zeven dagen.

40 Dollar für sieben Tage.

Het boek kost vijf dollar.

Das Buch kostet fünf Dollar.

We hebben maar twee dollar.

Wir haben nur zwei Dollar.

Ze heeft dertigduizend dollar gewonnen.

Sie verdiente dreißigtausend Dollar.

Deze cd kost tien dollar.

- Diese CD kostet 10 Dollar.
- Diese CD kostet zehn Dollar.

Ik geef je vijf dollar.

Ich gebe dir fünf Dollar.

Hij bezit nauwelijks 100 dollar.

Er besitzt nicht einmal knapp 100 Dollar.

Het kostte me tien dollar.

Es hat mich 10 Dollar gekostet.

Dit hemd kost tien dollar.

Dieses Hemd kostet zehn Dollar.

Deze hoed kostte tien dollar.

- Dieser Hut kostete mich 10 Dollar.
- Dieser Hut hat zehn Dollar gekostet.
- Dieser Hut hat mich zehn Dollar gekostet.

- Alles bij elkaar kostte het tien dollar.
- Het totaal kwam op tien dollar.

- Das Ganze kostete zehn Dollar.
- Das Ganze belief sich auf zehn Dollar.

- De curryvisballetjes kosten ieder één dollar.
- De curryvisballetjes zijn één dollar per stuk.

Die Curryfischbällchen kosten je einen Dollar.

- Ik heb iets meer dan 5 dollar.
- Ik heb iets meer dan vijf dollar.

- Ich habe etwas mehr als 5 Dollar.
- Ich habe wenig mehr als 5 Dollar.

Creatief Europa geeft 2,4 miljard dollar

Creative Europe vergibt 2,4 Milliarden Dollar

Met vijf miljard dollar in ngo's.

Mit 5000 Milliarden Dollar Beihilfen für NGOs.

Het kostte minder dan vijftig dollar.

Es waren weniger als fünfzig Dollar.

Ik betaalde nog vijf dollar extra.

- Ich bezahlte fünf Dollar extra.
- Ich bezahlte zusätzlich fünf Dollar.

In biljetten van tien dollar, alstublieft!

In Zehndollarscheinen, bitte!

Ik heb maar drie dollar uitgegeven.

Ich habe nur drei Dollar ausgegeben.

Dit kostte minder dan vijftien dollar.

Das hat weniger als fünfzehn Dollar gekostet.

Ze verdient 30 dollar per dag.

Sie verdient dreißig Dollar am Tag.

Nick is mij tien dollar verschuldigd.

Nick schuldet mir zehn Dollar.

Ik heb ongeveer vijftig dollar betaald.

Ich habe um die 50 Dollar bezahlt.

Ik ben je tien dollar schuldig.

Ich schulde dir zehn Dollar.

Kun je me 1 dollar lenen?

Kannst du mir einen Dollar leihen?

Tom verdient dertig dollar per uur.

Tom verdient 30 Dollar pro Stunde.

Hij spaart tien dollar per week.

Er spart zehn Dollar jede Woche.

Dat is dan zeven dollar, alstublieft.

Das macht dann sieben Dollar.

Duizend dollar is een hele som.

Tausend Dollar sind eine große Summe.

Hij verdient twintig dollar per dag.

- Er verdient zwanzig Dollar pro Tag.
- Er verdient zwanzig Dollar am Tag.

Het zal ongeveer vijftien dollar kosten.

Es wird ungefähr fünfzehn Dollar kosten.

Ik verdien driehonderd dollar per dag.

Ich bekomme dreihundert Dollar pro Tag.

- Deze appelsienen kosten een dollar voor tien stuk.
- Deze sinaasapppels kosten een dollar per tiental.

- Diese Orangen kosten zehn Stück einen Dollar.
- Diese Orangen kosten einen Dollar für zehn Stück.

Dat kost honderden miljoenen dollar -- per stuk.

Diese kosten jeweils mehrere hundert Millionen Dollar!

Honderd cent is gelijk aan een dollar.

100 Cent sind ein Dollar.

Ik heb iets meer dan vijf dollar.

Ich habe etwas mehr als 5 Dollar.

De yen stijgt en de dollar daalt.

Der Yen steigt und der Dollar fällt.

Ik heb het voor tien dollar verkocht.

- Ich habe es für zehn Dollar verkauft.
- Ich habe sie für zehn Dollar verkauft.
- Ich habe das für zehn Dollar verkauft.