Translation of "Maand" in German

0.017 sec.

Examples of using "Maand" in a sentence and their german translations:

Elke maand.

Jeden Monat.

- Ik verhuisde een maand geleden.
- Ik ben afgelopen maand verhuisd.

Ich bin im letzten Monat umgezogen.

We verhuizen volgende maand.

Wir ziehen nächsten Monat um.

Het duurde een maand.

Es dauerte einen Monat.

Ik verhuis volgende maand.

Ich werde nächsten Monat umziehen.

Tom trouwt volgende maand.

Tom wird nächsten Monat heiraten.

- Hoeveel besteedt ze per maand?
- Hoeveel geeft ze per maand uit?

Wie viel gibt sie im Monat aus?

- Was je vorige maand in Amerika?
- Was u vorige maand in Amerika?
- Waren jullie vorige maand in Amerika?

- Wart ihr letzten Monat in Amerika?
- Waren Sie letzten Monat in Amerika?
- Warst du letzten Monat in Amerika?

- Hoeveel boeken lees je per maand?
- Hoeveel boeken leest ge per maand?

- Wie viele Bücher liest du im Monat?
- Wie viele Bücher liest du pro Monat?

Hoeveel verdient hij per maand?

Wie viel verdient er in einem Monat?

Deze maand verstreek zeer snel.

Dieser Monat verging sehr schnell.

Volgende maand zal ze bevallen.

- Sie bekommt nächsten Monat ein Baby.
- Sie wird nächsten Monat ein Kind gebären.

Volgende maand ga ik verhuizen.

Ich ziehe nächsten Monat um.

Hij spaart elke maand geld.

Er legt jeden Monat etwas Geld zur Seite.

Toms rijbewijs verloopt volgende maand.

Toms Führerschein läuft im nächsten Monat ab.

Ik ga volgende maand verhuizen.

Ich werde nächsten Monat umziehen.

Taxiprijzen gaan volgende maand omhoog.

Die Taxi-Tarife werden nächsten Monat steigen.

Een maand heeft vier weken.

Ein Monat hat vier Wochen.

Ik verhuisde een maand geleden.

Ich bin im letzten Monat umgezogen.

Ik ben afgelopen maand verhuisd.

Ich bin im letzten Monat umgezogen.

- Hij komt hier een maal per maand.
- Hij komt hier eens per maand.

Er kommt einmal pro Monat her.

- De tentoonstelling blijft nog een maand geopend.
- De tentoonstelling blijft een maand langer open.

- Die Ausstellung wird noch einen Monat geöffnet sein.
- Die Ausstellung wird noch einen weiteren Monat geöffnet bleiben.

Ik had een blaasontsteking vorige maand

Ich hatte letzten Monat eine Blasenentzündung.

Zijn broer is afgelopen maand overleden.

- Sein Bruder ist letzten Monat verschieden.
- Sein Bruder ist letzten Monat gestorben.

Hij verdient 300.000 yen per maand.

Er verdient 300000 Yen pro Monat.

Mijn rijbewijs verloopt eind deze maand.

Mein Führerschein läuft am Ende dieses Monats aus.

De volgende maand zal ze bevallen.

Sie bekommt nächsten Monat ein Baby.

Ze was afgelopen maand in Amerika.

Sie war letzten Monat in Amerika.

Carol heeft vorige maand Boston bezocht.

Carol hat letzten Monat Boston besucht.

Volgende maand vertrek ik naar Australië.

Ich fahre nächsten Monat nach Australien.

Deze maand is enigszins moeilijk geweest.

Dieser Monat war etwas schwierig.

Ik was vorige maand in Londen.

Ich war letzten Monat in London.

Hoeveel boeken leest ge per maand?

Wie viele Bücher liest du pro Monat?

Ze heeft afgelopen maand ontslag genomen.

Sie hat ihren Job letzten Monat gekündigt.

Zij is in de achtste maand.

Sie ist im achten Monat.

Volgende maand ga ik naar Parijs.

Ich gehe nächsten Monat nach Paris.

Hoeveel geeft hij uit per maand?

Wie viel gibt er im Monat aus?

Een maand is te weinig tijd.

Ein Monat ist zu wenig Zeit.

Hij komt hier eens per maand.

Er kommt einmal pro Monat her.

Hoeveel geeft ze per maand uit?

Wie viel gibt sie im Monat aus?

Was u vorige maand in Amerika?

- Wart ihr letzten Monat in Amerika?
- Waren Sie letzten Monat in Amerika?

- Vorige maand is ze met Tom getrouwd.
- De vorige maand is ze met Tom gehuwd.

- Sie hat Tom letzten Monat geheiratet.
- Letzten Monat hat sie Tom geheiratet.

- Hij knipt zijn haar eens per maand.
- Hij laat zijn haar eens per maand knippen.

Er lässt sein Haar einmal im Monat schneiden.

- „Wanneer komen jullie?” — „We komen de volgende maand.”
- „Wanneer komt u?” — „We komen de volgende maand.”

„Wann kommen Sie?“ – „Wir kommen nächsten Monat.“

- Tom was vorige maand in Australië, nietwaar?
- Tom was toch vorige maand in Australië, of niet?

Tom war doch letzten Monat in Australien, oder?

...week na maand na jaar na jaar.

…Woche für Monat, Jahr für Jahr.

De vorige maand heeft het veel geregend.

Letzten Monat hat es viel geregnet.

Hij knipt zijn haar eens per maand.

Er lässt sein Haar einmal im Monat schneiden.

Ik lees elke maand minstens één boek.

Ich lese jeden Monat mindestens ein Buch.

Haar oudere zus is afgelopen maand getrouwd.

Seine ältere Schwester hat im letzten Monat geheiratet.

Afgelopen maand heb ik mijn rijbewijs verlengd.

Ich habe letzten Monat meinen Führerschein erneuern lassen.

Zijn oudere broer is afgelopen maand overleden.

Sein älterer Bruder ist letzten Monat gestorben.

We hebben veel regen gehad deze maand.

Wir hatten diesen Monat viel Regen.

De tentoonstelling blijft nog een maand geopend.

Die Ausstellung wird noch einen Monat geöffnet sein.

Ik ga elke maand naar de kapper.

Ich gehe jeden Monat zum Frisör.

De volgende maand gaan wij op vakantie.

Im nächsten Monat fahren wir in Urlaub.