Translation of "Roepen" in French

0.004 sec.

Examples of using "Roepen" in a sentence and their french translations:

Stop met roepen!

- Arrête de hurler !
- Arrêtez de hurler !

Hij begon te roepen.

Il a commencé à crier.

Ik hoorde iemand mijn naam roepen.

J'ai entendu quelqu'un crier mon nom.

Ik denk we Tom moeten roepen.

Je pense que nous devrions appeler Tom.

Je moet zo hard niet roepen.

- Tu n'es pas obligé de parler aussi fort.
- Tu ne devrais pas parler aussi fort.

- Stop met roepen!
- Hou op met schreeuwen!

- Arrête de hurler !
- Arrêtez de hurler !
- Cesse de hurler !
- Cessez de hurler !

Ik denk dat je Tom moet roepen.

Je pense que tu devrais appeler Tom.

Ik zal je roepen wanneer ik tijd heb.

Je t'appelle dès que j'ai le temps.

En roepen hun zetten naar elkaar door het maaltijdluikje --

et crient leurs coups via la fente utilisée pour leur nourriture --

Als ik je paspoort vind, zal ik je roepen.

Si je trouve ton passeport, je t'appellerai.

Men moet geen mosselen roepen, eer zij aan de kaai zijn.

Il ne faut pas chanter victoire avant la bataille.

Dus roepen we de helikopter en gaan we snel naar het ziekenhuis.

On doit appeler l'hélico et l'amener à l'hôpital au plus vite.

Hoeveel informatie is er nou nodig om zo'n beeld op te roepen?

De combien d'informations avons-nous besoin pour déclencher une telle image ?

Ze roepen op een frequentie die door het normale geluid heen gaat.

Ils communiquent sur une fréquence différente du bruit ambiant.

Ik hoor u wel, het is niet nodig zo luid te roepen.

Je t’entends, inutile de crier comme ça.

Het is de enige manier om deze cultuur van nepnieuws een halt toe te roepen.

C'est la seule façon d’arrêter cette culture des « fake news ».

- Ik zal je roepen wanneer ik tijd heb.
- Ik bel je op wanneer ik tijd heb.
- Ik telefoneer je wanneer ik tijd heb.

Je t'apellerai quand j'aurai le temps.

- Hij zou juist in slaap gevallen zijn, toen hij iemand zijn naam hoorde roepen.
- Hij stond op het punt in slaap te vallen, toen hij hoorde dat iemand zijn naam zei.

Il était sur le point de s'endormir lorsqu'il entendit qu'on appela son nom.