Translation of "Maand" in French

- Ik verhuisde een maand geleden.
- Ik ben afgelopen maand verhuisd.

J'ai déménagé le mois dernier.

We verhuizen volgende maand.

Nous déménageons le mois prochain.

Ik verhuis volgende maand.

- Je déménage le mois prochain.
- Je m'en vais le mois prochain.
- Il est prévu de déménager le mois prochain.

Het duurde een maand.

Ça a mis un mois.

Tom trouwt volgende maand.

Tom va se marier le mois prochain.

Welke maand is het?

Dans quel mois sommes-nous ?

- Hoeveel besteedt ze per maand?
- Hoeveel geeft ze per maand uit?

Combien dépense-t-elle par mois?

- Hij gaat volgende maand naar Parijs.
- Hij vertrekt volgende maand naar Parijs.

Il part pour Paris le mois prochain.

- Hoeveel boeken lees je per maand?
- Hoeveel boeken leest ge per maand?

Combien de livres lis-tu par mois ?

- Wanneer bent u beschikbaar volgende maand?
- Wanneer zijn jullie beschikbaar volgende maand?

Quelles sont vos disponibilités le mois prochain ?

Hij spaart elke maand geld.

Il met quelque argent de côté tous les mois.

Hoeveel verdient hij per maand?

Combien gagne-t-il par mois ?

Volgende maand zal ze bevallen.

Elle va avoir un bébé le mois prochain.

Volgende maand ga ik verhuizen.

Je déménage le mois prochain.

Ik ga volgende maand verhuizen.

Je vais déménager le mois prochain.

Was de afgelopen maand november?

Le mois dernier était novembre ?

- Hij komt hier een maal per maand.
- Hij komt hier eens per maand.

Il vient ici une fois par mois.

- De tentoonstelling blijft nog een maand geopend.
- De tentoonstelling blijft een maand langer open.

L'exposition sera ouverte pour encore un mois.

Ik had een blaasontsteking vorige maand

J'ai eu une infection de la vessie le mois dernier.

Zij verwacht deze maand een baby.

Elle va avoir un bébé ce mois-ci.

Zijn broer is afgelopen maand overleden.

- Son frère est décédé le mois dernier.
- Son frère est mort le mois dernier.

Hij verdient 300.000 yen per maand.

Il gagne 300.000 yens par mois.

Mijn rijbewijs verloopt eind deze maand.

Mon permis de conduire expire à la fin de ce mois-ci.

De volgende maand zal ze bevallen.

- Elle va avoir un bébé le mois prochain.
- Elle obtiendra un bébé le mois prochain.

Ze was afgelopen maand in Amerika.

Elle était en Amérique le mois dernier.

We hadden deze maand veel regen.

Nous avons eu beaucoup de pluie ce mois-ci.

Volgende maand vertrek ik naar Australië.

Je partirai pour l'Australie le mois prochain.

Ik was vorige maand in Londen.

J'étais à Londres le mois dernier.

Hij vertrekt volgende maand naar Parijs.

Il part pour Paris le mois prochain.

Hoeveel boeken leest ge per maand?

- Combien de livres lis-tu par mois ?
- Combien de livres lisez-vous par mois ?

Ze heeft afgelopen maand ontslag genomen.

Elle a quitté son emploi le mois dernier.

Hoeveel geeft hij uit per maand?

Combien dépense-t-il par mois ?

Hij komt hier eens per maand.

Il vient ici une fois par mois.

Hoeveel geeft ze per maand uit?

Combien dépense-t-elle par mois?

Was u vorige maand in Amerika?

Étiez-vous en Amérique le mois dernier ?

- Vorige maand is ze met Tom getrouwd.
- De vorige maand is ze met Tom gehuwd.

Elle a épousé Tom le mois dernier.

- „Wanneer komen jullie?” — „We komen de volgende maand.”
- „Wanneer komt u?” — „We komen de volgende maand.”

«  Quand viendrez-vous  ?  » – «  Nous viendrons le mois prochain. »

...week na maand na jaar na jaar.

au cours des semaines, des mois et des années.

De vorige maand heeft het veel geregend.

Il a beaucoup plu le mois dernier.

Ik leg iedere maand 10 dollar opzij.

Je mets dix dollars de côté chaque mois.

Hij knipt zijn haar eens per maand.

Il se fait couper les cheveux une fois par mois.

Ik lees elke maand minstens één boek.

Je lis au moins un livre tous les mois.

Ik zal hier een hele maand blijven.

- Je resterai ici un mois entier.
- Je resterai ici tout un mois.

We hebben veel regen gehad deze maand.

Nous eûmes beaucoup de pluie ce mois-là.

De tentoonstelling blijft nog een maand geopend.

L'exposition sera ouverte pour encore un mois.

Afgelopen maand heb ik mijn rijbewijs verlengd.

Le mois dernier, j'ai prolongé mon permis de conduire.

Hij zit al een maand zonder werk.

Il est sans emploi depuis un mois.

We gaan volgende maand naar Estland reizen.

Nous allons voyager en Estonie le mois prochain.

Ik ga elke maand naar de kapper.

Je vais chez le coiffeur tous les mois.

De tentoonstelling blijft een maand langer open.

L'exposition sera ouverte pour encore un mois.

Ik heb hard gewerkt de laatste maand.

J'ai beaucoup travaillé le mois dernier.

Haar oudere zus is afgelopen maand getrouwd.

Sa sœur aînée s'est mariée le mois dernier.

Hij schrijft zijn ouders eens per maand.

Il écrit à ses parents une fois par mois.

De telefoonrekening was zeer hoog deze maand.

La facture de téléphone était très élevée ce mois-ci.

December is de laatste maand van het jaar.

Décembre est le dernier mois de l'année.

Hij zal volgende maand naar New York gaan.

Il part pour New York le mois prochain.

Januari is de eerste maand van het jaar.

Janvier est le premier mois de l'année.

April is de vierde maand van het jaar.

Avril est le quatrième mois de l'année.

Mijn moeder is sinds de vorige maand ziek.

Ma mère est malade depuis le mois dernier.

Hij laat zijn haar eens per maand knippen.

Il se fait couper les cheveux une fois par mois.