Translation of "Treinstation" in English

0.015 sec.

Examples of using "Treinstation" in a sentence and their english translations:

Waar is het treinstation?

- Where is the railroad station?
- Where is the railway station?
- Where is the train station?
- Where's the train station?

Het treinstation is dichtbij.

The train station is nearby.

Waar is het dichtstbijzijnde treinstation?

- Where's the nearest train station?
- Where's the closest train station?
- Where is the closest train station?

Weet jij waar het treinstation is?

Do you know where the train station is?

Ik heb dat op het treinstation gekocht.

I bought this at the train station.

Ik stap uit bij het volgende treinstation.

I will get off the train at the next station.

Ik nam een taxi naar het treinstation.

I took a taxi to the train station.

- Het treinstation is dichtbij.
- Het station is dichtbij.

The station is nearby.

Wees precies om elf uur bij het treinstation.

Be at the train station at eleven sharp.

- Waar is het treinstation?
- Waar is het station?

- Where is the railroad station?
- Where is the railway station?
- Where is the station?
- Where is the train station?
- Where's the station?
- Where's the train station?

Toen ik het treinstation uitging, zag ik een man.

As I left the railway station, I saw a man.

Toen ik het treinstation verliet, zag ik een man.

Leaving the train station, I saw a man.

Toms huis is op loopafstand van het dichtstbijzijnde treinstation.

Tom's house is within walking distance of the nearest train station.

- Waar is het dichtstbijzijnde treinstation?
- Waar is het dichtstbijzijnde spoorwegstation?

- Where's the nearest train station?
- Where's the closest train station?
- Where is the closest train station?

Ik nam een taxi van het treinstation naar het hotel.

I took a taxi from the train station to the hotel.

- Ik ging naar het station.
- Ik ging naar het treinstation.

I went to the station.

Was je op weg naar het treinstation toen ik je zag?

Were you going to the train station when I saw you?

Ik kwam een paar van mijn vrienden tegen op het treinstation.

I ran into some of my friends at the train station.

- Waar is het dichtstbijzijnde treinstation?
- Waar is het dichtstbije station?
- Waar is het dichtstbijzijnde spoorwegstation?

- Where's the nearest train station?
- Where's the closest train station?
- Where is the closest train station?
- Where's the nearest station?

- Het is twee mijl van hier naar het station.
- Het is twee mijl van hier naar het treinstation.

It's two miles from here to the station.