Translation of "Been" in English

0.006 sec.

Examples of using "Been" in a sentence and their english translations:

Been omhoog!

- Lift your leg.
- Raise your leg.

Mijn been slaapt.

I have pins and needles in my leg.

Mijn been doet pijn.

- My leg is aching.
- My leg hurts.

Ik heb mijn been gebroken.

I broke my leg.

Trek niet aan mijn been!

Don't pull my leg!

Kunt u dit been optillen?

Can you lift this leg?

Een krokodil heeft zijn been afgebeten.

A crocodile bit off his leg.

Ik kan mijn been niet bewegen.

I can't move my leg.

Mijn been is nog steeds verdoofd.

- My leg is still asleep.
- My leg's still asleep.

Ik kan mijn been nu nauwelijks bewegen.

I can hardly even move my leg right now.

En wordt afgeworpen en breekt zijn been.

is thrown off and breaks his leg.

Een hond heeft in haar been gebeten.

- A dog bit her on the leg.
- A dog bit her leg.

De soldaat was gewond aan het been.

The soldier was wounded in the leg.

Zijn gewonde been begon opnieuw te bloeden.

His wounded leg began to bleed again.

Ik heb mijn been met skiën gebroken.

I broke my leg skiing.

De chirurg heeft het verkeerde been afgezet.

The surgeon amputated the wrong leg.

Tom verwijderde het verband van Maria's been.

Tom removed the bandages from Mary's leg.

Ze gaf een been aan de hond.

She gave a bone to the dog.

De twee honden vochten voor het been.

The two dogs fought over the bone.

Een krokodil heeft in zijn been gebeten.

His leg was bitten by a crocodile.

- Spijtig genoeg, heeft hij een been gebroken bij het ongeval.
- Helaas brak hij bij het ongeval zijn been.

Unfortunately, he got his leg broken in the accident.

Dat is beter. Ik trek mijn been eruit.

Ah, that's better. I'm pulling the leg out now.

Helaas brak hij bij het ongeval zijn been.

Unfortunately, he got his leg broken in the accident.

Hij staat met één been in het graf.

He's got one foot in the grave.

Ik heb mijn been tijdens het skiën gebroken.

I broke my leg while skiing.

Ik denk dat ik mijn been heb gebroken.

I think I broke my leg.

We weten dat Tom een ​​slecht been heeft.

We know Tom has a bad leg.

Ik kreeg kramp in mijn been tijdens het zwemmen.

I got a cramp in my leg while swimming.

Hij heeft een ongeluk gehad en zijn been gebroken.

He had an accident and broke his leg.

Tom brak vorig jaar zijn been en hinkt sindsdien.

Tom broke his leg last year and has limped ever since.

Dan is blijkbaar verschillende keren aan zijn been geopereerd.

Dan appears to have had several surgeries in the leg.

Tom is met het verkeerde been uit bed gestapt.

Tom woke up on the wrong side of the bed.

Hij staat al met één been in het graf.

He already has one foot in the grave.

- Heeft Tom je al verteld hoe hij zijn been had verloren?
- Heeft Tom u al verteld hoe hij zijn been had verloren?
- Heeft Tom je ooit verteld hoe hij zijn been heeft verloren?

Has Tom ever told you how he lost his leg?

- Heeft Tom je al verteld hoe hij zijn been had verloren?
- Heeft Tom je ooit verteld hoe hij zijn been heeft verloren?

Has Tom ever told you how he lost his leg?

Drie verwondingen aan één been en twee aan mijn onderbuik.

Three injuries in one leg and two in the abdomen.

Mijn broer viel uit de boom en brak zijn been.

My brother fell from the tree and broke his leg.

Hij heeft een ongeluk gehad en heeft een been gebroken.

He had an accident and fractured his leg.

Ik was gewond aan mijn been, ik kon niet meer lopen.

My leg got hurt, so I could not walk.

Als twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen.

Two dogs fight for a bone, and the third runs away with it.

Een meniscus is geen been. Het is kraakbeen, een elastisch, buigzaam weefsel.

The meniscus is not a bone. It is a cartilage, a flexible, elastic tissue.

Mijn paard viel in de rivier en een krokodil beet mijn been eraf.

My horse fell into the river and a crocodile bit my leg off.

Elke keer dat je je been eruit trekt zak je er weer wat dieper in.

Every time you pull your leg out, it sucks it back a little deeper.

- Hij gaf de hond een bot.
- Ze gaf een been aan de hond.
- Hij gaf een bot aan de hond.

- He gave the dog a bone.
- She gave a bone to the dog.