Examples of using "أعود" in a sentence and their dutch translations:
Ik ga niet terug.
Ik ben zo terug.
Ik kwam steeds terug bij dezelfde artikelen
- Ik bel ze morgen, als ik weer terug ben.
- Ik bel ze morgen, wanneer ik weer terug ben.
- Ik ga gewoonlijk om vier uur naar huis.
- Normaal ga ik om vier uur naar huis.
Ik wou dat ik terug kon gaan naar de klas die dag
maar laat me eventjes terugkomen op de controlegroep.
Moeten we graven? Of moeten we teruggaan voor water om 'm eruit te spoelen?
Moeten we graven? Of moeten we teruggaan voor water om 'm eruit te spoelen?
Ik ben zo terug.
Mensen willen me steeds horen zeggen dat ik het niet terug zou draaien,