Examples of using "غداً" in a sentence and their dutch translations:
Ik zal hem morgen bezoeken.
Ik zal je morgen bezoeken.
Ik zal hem morgen helpen.
Kom morgen.
We zien elkaar morgen.
Morgen is de conferentie afgelopen.
- Tot morgen in de bibliotheek.
- Ik zie je morgen in de bibliotheek.
Morgen is het zaterdag. Zondag.
Gaat het morgen regenen?
Morgen is het Moederdag.
Ik kan morgen komen.
Ik zal er morgen zijn.
Morgen is de conferentie afgelopen.
Morgen heb ik een tentamen.
Morgen is hun huwelijk.
Bel me morgen.
Het kan morgen gaan regenen.
Morgen blijf ik thuis.
Misschien komt ze morgen.
Je kunt me morgen bezoeken.
Ben je hier morgen?
- Waarschijnlijk krijgen we morgen sneeuw.
- Waarschijnlijk gaat het morgen sneeuwen.
Hun huwelijk vindt morgen plaats.
- Ik zie je morgen?
- Zie ik jullie morgen?
- Zie ik u morgen?
- Zien we elkaar morgen?
Morgen landt hij op de maan.
Met hem. Ik ben er morgen niet.
Volgens de radio zal het morgen regenen.
- Ik bel ze morgen, als ik weer terug ben.
- Ik bel ze morgen, wanneer ik weer terug ben.
- Ik bel ze morgen, als ik weer terug ben.
- Ik bel ze morgen, wanneer ik weer terug ben.
Judy zal morgen over Japan spreken.
- Ben je morgen vrij?
- Bent u morgen vrij?
- Zijn jullie morgen vrij?
Ik weet niet wat ik morgen moet doen.
Komt hij morgen?
De premier houdt morgen een persconferentie.
Wie weet wat voor uitdagingen... ...de jungle morgen nog voor ons in petto heeft.