Translation of "غداً" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "غداً" in a sentence and their dutch translations:

سأزوره غداً.

Ik zal hem morgen bezoeken.

سأزورك غداً.

Ik zal je morgen bezoeken.

سأساعده غداً.

Ik zal hem morgen helpen.

تعالَ غداً.

Kom morgen.

أراك غداً.

We zien elkaar morgen.

- سيختتم المؤتمر أعماله غداً.
- سينتهي المؤتمر غداً.

Morgen is de conferentie afgelopen.

- أراك غداً في المكتبة.
- أراك غداً عند المكتبة.

- Tot morgen in de bibliotheek.
- Ik zie je morgen in de bibliotheek.

غداً السبت. الأحد.

Morgen is het zaterdag. Zondag.

هل ستمطر غداً؟

Gaat het morgen regenen?

غداً عيد الأم.

Morgen is het Moederdag.

بإمكاني القدوم غداً.

Ik kan morgen komen.

سأكون هناك غداً.

Ik zal er morgen zijn.

سينتهي المؤتمر غداً.

Morgen is de conferentie afgelopen.

لدي امتحان غداً.

Morgen heb ik een tentamen.

حفل زفافهم غداً.

Morgen is hun huwelijk.

اتصل بي غداً.

Bel me morgen.

ربما ستمطر غداً.

Het kan morgen gaan regenen.

سأبقى بالبيت غداً.

Morgen blijf ik thuis.

لربما جاءت غداً.

Misschien komt ze morgen.

بإمكانك زيارتي غداً.

Je kunt me morgen bezoeken.

أنتَ ستكون هنا غداً؟

Ben je hier morgen?

غالباً سيهطل الثلج غداً.

- Waarschijnlijk krijgen we morgen sneeuw.
- Waarschijnlijk gaat het morgen sneeuwen.

سيقام حفل زفافهم غداً.

Hun huwelijk vindt morgen plaats.

هل سوف نلتقي غداً؟

- Ik zie je morgen?
- Zie ik jullie morgen?
- Zie ik u morgen?
- Zien we elkaar morgen?

- غداً سيهبط على سطح القمر.
- غداً هو سوف يهبط على القمر.

Morgen landt hij op de maan.

معه. لن أكون هنا غداً.

Met hem. Ik ben er morgen niet.

وفقاً للراديو إنها ستمطر غداً.

Volgens de radio zal het morgen regenen.

سأتصل بهم غداً حين أرجع.

- Ik bel ze morgen, als ik weer terug ben.
- Ik bel ze morgen, wanneer ik weer terug ben.

سأتصل بهم غداً عندما أعود.

- Ik bel ze morgen, als ik weer terug ben.
- Ik bel ze morgen, wanneer ik weer terug ben.

ستتحدث جودي عن اليابان غداً.

Judy zal morgen over Japan spreken.

هل أنت غير مشغول غداً؟

- Ben je morgen vrij?
- Bent u morgen vrij?
- Zijn jullie morgen vrij?

لا أعرف ما أفعلُهُ غداً.

Ik weet niet wat ik morgen moet doen.

- هل سيصل غدا؟
- هل سيأتي غداً؟

Komt hij morgen?

رئيس الوزراء سوف يعقد غداً مؤتمراً صحفياً.

De premier houdt morgen een persconferentie.

‫من يدري أي مصاعب ستفاجئنا بها الغابة غداً.‬

Wie weet wat voor uitdagingen... ...de jungle morgen nog voor ons in petto heeft.