Examples of using "المنزل" in a sentence and their dutch translations:
Hij heeft ingebroken in een huis.
- Het huis is ingestort.
- Het huis stortte in.
Het huis staat in brand.
Ik ben in het huis.
Ik ben in het huis.
- Dat is mijn huis.
- Dit is mijn huis.
We zijn thuis.
het huis waarin ik ben opgegroeid,
het huis dat hij met zijn eigen handen heeft gebouwd.
Wanneer komt ze terug thuis?
We hebben het huis groen geverfd.
Kijk eens naar dat huis.
- Hij was alleen thuis.
- Ik was alleen in huis.
Wanneer gaan we naar huis?
Welkom thuis.
Dat huis is erg klein.
Ik ging naar huis.
Ga nu naar binnen.
We zijn op weg naar huis.
Hij is allergisch voor huisstof.
Ze waren gisteren niet thuis.
Ze staat naast het gele huis.
- Hoe laat ben je thuisgeraakt?
- Hoe laat kwam je thuis?
Je mag nu naar huis gaan.
Er staat een vreemde man voor het huis.
Ik sluip het huis binnen.
Het huis was doodstil.
Is er iemand in het huis?
Niemand woont in dit huis.
Ik ben thuis.
- Eet gij 's morgens thuis?
- Eet jij 's morgens thuis?
Want waarom een huis afsluiten met een sleutel
- Ik zal je naar huis rijden.
- Ik zal je met de auto naar huis brengen.
- Ik breng je met de auto naar huis.
Tom is in het huis.
Mijn moeder is niet altijd thuis.
Hoeveel katten zijn er in dit huis?
Ben je altijd thuis 's avonds?
Toen ik thuiskwam, merkte ik dat ik mijn portemonnee verloren had.
- Wanneer kom je thuis?
- Wanneer kom je naar huis?
Zij was bezig met het huishouden.
- Layla kwam terug thuis.
- Layle ging terug naar huis.
Dit huis is niet heel groot.
We hebben gekaderde patenten aan de muren in ons huis.
...beukte de zee de deuren in en vulde het de vloer van het huis.
- Ben je thuis?
- Bent u thuis?
- Zijn jullie thuis?
De inbreker brak in het huis onder dekking van de nacht.
- Ik wil naar huis.
- Ik wil naar huis gaan.
Toen we na de film naar huis gingen,
dan kunnen ze op hun gemak jullie dagschema bekijken,
betere financiële zekerheid,
Niemand was thuis.
Een ocelot kan nog beter in het donker zien. Tijd om naar huis te gaan.
Waar we ook zijn, thuis of op school of op werk of in de politieke arena,
- Ik ga gewoonlijk om vier uur naar huis.
- Normaal ga ik om vier uur naar huis.