Examples of using "Doktora" in a sentence and their dutch translations:
Ik ga naar de dokter.
Je moet naar de dokter gaan.
Ga onmiddellijk naar de dokter!
Ik wil naar de dokter.
Ik behaalde een PhD in geschiedenis,
Hij zag eruit als een dokter.
Ik heb een dokter nodig.
Hij vertrouwt de dokter niet meer.
Tom wilde niet naar de dokter gaan.
Ge zoudt beter een dokter raadplegen.
Tom ging naar de dokter.
Ga naar de dokter om je recept te halen!
Als je naar de dokter gaat, schrijft hij je wel medicijnen voor.
Leek hij op een dokter?
Je verwonding zal erger worden tenzij je een dokter bezoekt.
- Waarom ging je toen naar de dokter?
- Waarom ging u toen naar de dokter?
Ik heb een groot vertrouwen in de dokter.
Ik heb geen dokter nodig.
Als dit vaker voorkomt, moet u naar de dokter.
Als je al een week last hebt van je maag, moet je naar de dokter gaan.
- Hoe lang was je al ziek voor je naar de dokter ging?
- Hoe lang was u al ziek voor u naar de dokter ging?
Dat vertelt de arts dat er verbinding is met de buitenwereld.
Niemand had gedurfd of zelfs overwogen om hem daarmee te confronteren.