Examples of using "Der" in a sentence and their dutch translations:
hij zegt:
Wat zegt de vos?
Je moet me fosfor geven.'
Iedereen noemt hem Jeff.
De Romeinen noemen Zeus Jupiter.
Dat is wat mijn vader altijd zegt.
De bladeren zeggen: 'Ik heb stikstof nodig.
Volgens psychologen creëren we engagement
Telkens als ik hem zie, zegt hij "Goeiedag!".
Een goede arts zegt soms 'nee'.
Zij noemt mij Kenji.
Waarom zegt men "Goedendag" wanneer de dag niet goed is?
Iedereen noemt me Tom.