Examples of using "Herkes" in a sentence and their dutch translations:
Iedereen is aan het slapen.
Iedereen is in leven.
Waar is iedereen?
Waar is iedereen?
Iedereen wist het.
Alle hens aan dek!
Iedereen weet het.
Iedereen gaat dood.
Hoe gaat het met iedereen?
Iedereen lachte.
Iedereen is klaar.
Iedereen die iets heeft te betekenen, was op de receptie aanwezig.
Iedereen is er.
Iedereen wint.
Iedereen is gelukkig.
Iedereen is uniek.
- Iedereen verandert.
- Ieder mens verandert.
Iedereen juichte.
Iedereen is stil.
Iedereen glimlachte.
Iedereen wachtte.
- Iedereen wacht.
- Ze wachten allemaal.
Iedereen is ziek.
Iedereen is dood.
Iedereen stond.
Iedereen keek.
- Iedereen aarzelde.
- Iedereen twijfelde.
Iedereen is ontsnapt.
Iedereen glimlacht.
Iedereen bleef.
Iedereen raakte in paniek.
Iedereen heeft betaald.
Iedereen wist het.
Iedereen kreunt.
Iedereen naar beneden!
- Iedereen klapt.
- Iedereen applaudisseert.
Iedereen weet het.
Iedereen lacht.
- Iedereen was daar.
- Iedereen was aanwezig.
Iedereen giechelde.
Iedereen sprong.
Iedereen was gelukkig.
Luister, iedereen!
- Hallo, iedereen!
- Hallo, iedereen.
Iedereen is weggegaan.
- Iedereen lacht.
- Iedereen is aan het lachen.
Iedereen is speciaal.
- Iedereen kan spelen.
- Iedereen mag spelen.
- Iedereen huilt.
- Iedereen schreeuwt.
Iedereen leest.
Iedereen was verbaasd.
Iedereen is daar.
Het kon iedereen zijn.
Iedereen is aan het kijken.
Iedereen moet het weten.
Iedereen was aanwezig.
Iedereen bukken!
Elk moet werken.
Iedereen gaat weg.
- Iedereen is akkoord.
- Iedereen gaat akkoord.
Iedereen was tevreden.
Iedereen heeft dorst.
Iedereen huilde.
Iedereen staat.
Iedereen zal sterven.
Iedereen is aan het slapen.
- Iedereen wacht op je.
- Iedereen wacht op u.
- Iedereen wacht op jullie.
Iedereen kan fouten maken.
Iedereen maakt fouten.
- Iedereen vindt je leuk.
- Iedereen vindt u leuk.
- Iedereen vindt jullie leuk.
Iedereen mag haar graag.
- Iedereen houdt van Tom.
- Iedereen vindt Tom aardig.
Iedereen danste.
Iedereen heeft respect voor je. Iedereen heeft respect voor je.
Iedereen begon te lachen.
Iedereen heeft het erover.
Iedereen voelde zich veilig.
Dus, waar is iedereen?
Iedereen heeft zich verzet.
Ze zagen er allemaal gelukkig uit.
Iedereen looft de jongen.
Iedereen zoekt geluk.
Iedereen houdt van muziek.
Iedereen zegt het.