Examples of using "Şans" in a sentence and their dutch translations:
Veel succes!
Duimen.
Pech!
- Duimen.
- Kruis je vingers.
Geluk is blind.
Het tij is gekeerd.
Het is de laatste kans.
Het geluk staat de dapperen bij.
- Geef me een kans!
- Geef mij een kans.
Geef de vrede een kans.
Ik gaf Tom een kans.
Ik vind dat je Tom een kans zou moeten geven.
Toevallig ben ik hem tegengekomen.
Ik wens u veel geluk op het examen.
- Ik ga je een extra kans geven.
- Ik ga je nogmaals een kans geven.
Ik geef Tom nog één kans.
Ik gaf Tom nog een kans.
Ik geef je een tweede kans.
Laten we Tom nog een kans geven.
Geef Tom alstublieft een kans.
Ik gaf haar nog een kans.
Wij moeten Tom een kans geven.
Gelukkig zijn ze ontsnapt.
Geef me een tweede kans.
Ik wens u veel geluk op het examen.
Er is weinig kans op succes.
Ik vond dit restaurant toevallig.
We zouden Tom een kans moeten geven.
Geef me nog een kans.
Dit amulet brengt me geluk.
Dus hoe kun je die winden van geluk vangen?
Geef me alstublieft nog een kans.
- Hij had geluk en was op tijd voor de trein.
- Met geluk kwam hij op tijd voor de trein.
Geef me alsjeblieft een tweede kans.
Ik heb Jane toevallig in de supermarkt ontmoet.
Probeer het!
Maria gaat je nog een kans geven.
Een gebroken spiegel brengt ongeluk.
- Ik geloof niet dat zwarte katten pech brengen.
- Ik geloof niet dat zwarte katten ongeluk brengen.
Geluk speelt een belangrijke rol in ons leven.
Ik heb bij toeval een oude vriend in Tokyo ontmoet.
Ik wens u geluk.
Geheel toevallig ontmoette ik mijn oude vriend in de luchthaven.
Vroeg of laat zal zijn geluk het laten afweten.
Denk je dat er een kans is dat dat zal gebeuren?
Niets gebeurt toevallig.
Een hoefijzer en een klavertjevier brengen geluk.
Ik geef je één laatste kans.
Het bijhouden van een dagboek geeft ons ook de kans om op ons dagelijks leven te reflecteren.