Translation of "Usó" in Dutch

Usó la palabra.

Ze gebruikte haar woorden.

Tom usó todas sus balas.

Tom heeft al zijn kogels verbruikt.

De hecho, la usó George Washington Carver

In feite werd ze al gebruikt door George Washington Carver

Ella usó margarina en vez de mantequilla.

Ze gebruikte margarine in plaats van boter.

Él usó su paraguas como un arma.

Om zich te verdedigen, gebruikte hij zijn paraplu.

Tom usó toallas viejas para secar el perro.

Tom gebruikte oude handdoeken om de hond te drogen.

Ella usó todo su talento haciendo este plato.

Om dit gerecht te maken heeft ze al haar talenten gebruikt.

Me usó como parte de su estrategia de caza.

Ze gebruikt me als onderdeel van haar jachtstrategie.

El ladrón usó un destornillador para entrar en el coche.

De dief gebruikte een schroevendraaier om in de auto in te breken.

- Ésa es la computadora que usó para escribir el artículo.
- Ése es el ordenador que usó para escribir el artículo.
- Éste es el ordenador en el que escribe sus artículos.

- Het is de computer waarover hij zijn artikel schrijft.
- Het is de computer waarop hij zijn artikel schrijft.

Él usó la misma palabra para púrpura para describir sangre, una nube oscura, una ola y un arcoiris

Hij gebruikte hetzelfde woord voor paars om bloed te beschrijven, een donkere wolk, een golf, en