Translation of "Gasta" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Gasta" in a sentence and their dutch translations:

- ¿Cuánto gasta al mes?
- ¿Cuánto gasta él al mes?

Hoeveel geeft hij uit per maand?

¿Cuánto gasta al mes?

- Hoeveel besteedt ze per maand?
- Hoeveel geeft ze per maand uit?

Él gasta demasiado dinero.

Hij heeft een gat in zijn hand.

Ella gasta tanto como gana.

Ze geeft evenveel uit als ze binnen krijgt.

Simina gasta mucho dinero en cigarrillos.

Simina geeft veel geld uit aan sigaretten.

María gasta mucho dinero en ropa.

- Maria geeft veel geld uit voor kleren.
- Maria besteedt veel geld aan kleren.

¡Gasta dinero y disfruta la vida!

Geef geld uit en geniet van het leven!

- Gasta la mayor parte de su dinero en ropa.
- Ella gasta la mayor parte de su dinero en ropa.

Ze geeft het grootste deel van haar geld uit aan kleren.

Ella gasta la mayor parte de su dinero en ropa.

Ze geeft het grootste deel van haar geld uit aan kleren.

Tom gasta la mayor parte de su dinero en comida.

Tom geeft het meeste van zijn geld aan eten uit.