Examples of using "Mes" in a sentence and their dutch translations:
Hoeveel geeft hij uit per maand?
- Hoeveel besteedt ze per maand?
- Hoeveel geeft ze per maand uit?
Deze maand verstreek zeer snel.
We verhuizen volgende maand.
De vorige maand heeft het veel geregend.
Ik leg iedere maand 10 dollar opzij.
- Ik verhuisde een maand geleden.
- Ik ben afgelopen maand verhuisd.
Zij verwacht deze maand een baby.
Hij verdient 300.000 yen per maand.
We hadden deze maand veel regen.
We verhuizen volgende maand.
Was de afgelopen maand november?
Hoeveel boeken leest ge per maand?
Ik heb hard gewerkt de laatste maand.
Hij zit al een maand zonder werk.
Hoeveel verdient hij per maand?
- Hij komt hier een maal per maand.
- Hij komt hier eens per maand.
Zijn broer is afgelopen maand overleden.
Ik verhuis volgende maand.
Ze was afgelopen maand in Amerika.
We verhuizen volgende maand.
Ik heb een paar duiten op zak deze maand.
Volgende maand ga ik verhuizen.
Ik was vorige maand in Londen.
Ik moet mijn uitgaven verminderen deze maand.
We hebben veel regen gehad deze maand.
Ik huur een kamer voor een maand.
De lessen zijn vorige maand begonnen.
Een maand is te weinig tijd.
- Was je vorige maand in Amerika?
- Was u vorige maand in Amerika?
- Waren jullie vorige maand in Amerika?
Een maand heeft vier weken.
- Hij komt hier een maal per maand.
- Hij komt hier eens per maand.
Ze was afgelopen maand in Amerika.
Volgende maand ga ik naar Parijs.
Gemiddeld bekijk ik twee films per maand.
Ze was afgelopen maand in de Verenigde Staten.
Hij knipt zijn haar eens per maand.
December is de laatste maand van het jaar.
De eerste maand van het jaar is januari.
Januari is de eerste maand van het jaar.
Ze was afgelopen maand in Amerika.
Carol heeft vorige maand Boston bezocht.
Volgende maand vertrek ik naar Australië.
Hij gaat volgende maand naar Parijs.
Volgende maand zal ze bevallen.
Ze heeft afgelopen maand ontslag genomen.
Ik neem vakantie volgende maand.
Hij zit al een maand zonder werk.
De tentoonstelling blijft een maand langer open.
Ze zal vertrekken naar Tokio volgende maand.
Mijn verjaardag is pas over een maand.
Elke maand hoor ik nieuws over mijn moeder.
April is de vierde maand van het jaar.
De volgende maand zal ze bevallen.
Mijn geld schijnt aan het eind van de maand te verdwijnen.
- De tentoonstelling blijft nog een maand geopend.
- De tentoonstelling blijft een maand langer open.
Ik heb het hotel een maand op voorhand gereserveerd.
Hij laat zijn haar eens per maand knippen.