Examples of using "Debí" in a sentence and their dutch translations:
Ik had het kunnen weten.
Misschien had ik dat niet moeten doen.
Ik had meer moeten studeren.
- Ik had me niet moeten afmelden.
- Ik had niet moeten uitloggen.
Ik had dat niet moeten doen.
Ik had eerder moeten komen.
Ik had mijn tijd niet moeten verspillen.
Ik had dat niet moeten doen. Het spijt me.
- Misschien had ik dat niet moeten doen.
- Dat had ik misschien niet moeten doen.
Ik had nooit geld van hem moeten lenen.
Ik moest onder een boom gaan schuilen voor de regen.
Ik had mijn ouders moeten raad vragen in die zaak.
- Ik heb zijn antwoord afgewacht. Dat had ik misschien beter niet gedaan.
- Ik heb op zijn antwoord gewacht. Dat had ik misschien beter niet kunnen doen.
Ik had eerder moeten komen.