Translation of "Dar" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Dar" in a sentence and their dutch translations:

- Debes dar lo mejor.
- Debes dar tu mejor esfuerzo.

Ge moet uw best doen.

¿Debo dar un discurso?

Moet ik een toespraak houden?

¿Puedo dar una mordida?

- Mag ik een hapje?
- Kan ik een hapje nemen?

¿Quieres dar un paseo?

Wil je misschien gaan wandelen?

Dar gato por liebre.

Een kat in de zak kopen.

¿Podría dar más detalles?

- Kunt u dit nader toelichten?
- Kun je dit nader toelichten?
- Kunnen jullie dit nader toelichten?

¿Me puede dar dinero?

Kan jij mij wat geld geven?

- ¿Qué me puedes dar?
- ¿Qué me podéis dar?
- ¿Qué puedes darme?

- Wat kan je mij geven?
- Wat kunt u mij geven?

¿Te apetece dar un paseo?

Wil je een korte wandeling maken?

¿Te acabas de dar cuenta?

Net gerealiseerd?

¿Me puedes dar un ejemplo?

Kan je me een voorbeeld geven?

¿Vamos a dar un paseo?

Zullen we een wandeling gaan maken?

Se rehusó a dar comentarios.

Hij weigerde commentaar te geven.

¿Te gustaría dar un paseo?

Wil je wandelen?

¿Me puede dar un autógrafo?

Mag ik een handtekening van u?

Dar huevo, para recibir buey.

Een spiering uitgooien om een snoek te vangen.

¿Vas a dar un paseo?

Ga je een wandeling maken?

¿Tienes que dar un discurso?

Moet ge een toespraak houden?

Él come sin dar pausa.

Hij eet aan één stuk door.

¿Me pueden dar una mordida?

- Mag ik een hapje?
- Kan ik een hapje nemen?
- Mag ik een hapje nemen?

Te podría dar un accidente.

Je zou een ongeluk kunnen krijgen.

No es importante dar más años de vida, sino dar más años de vida.

Het is niet belangrijk om het leven meer jaren te geven, maar om jaren meer leven te geven.

El primer mensaje que quiero dar,

De eerste boodschap is deze:

Elegimos si necesitamos dar un giro.

Wij beslissen om een ​​bocht te maken.

Que dar al gobierno otra excusa

dan de overheid verder excuus te geven

Ella salió a dar un paseo.

Ze ging wandelen.

¡Podrías dar las gracias al menos!

Je zou tenminste "bedankt" kunnen zeggen.

Nadie pudo dar la respuesta correcta.

Niemand kon het juiste antwoord geven.

¿Está listo para dar su orden?

Bent u nu klaar om te bestellen?

Me voy a dar un baño.

Ik ben een bad aan het nemen.

¿Me podría dar algo de té?

Mag ik wat thee?

Trata de dar un buen ejemplo.

Probeer het goede voorbeeld te geven.

Dar es divino, recibir es humano.

Geven is goddelijk, krijgen is menselijk.

¿Puedes dar la luz, por favor?

Zou je het licht aan kunnen doen, alsjeblieft?

¿Me podría dar una cifra aproximada?

Kunt u mij een schatting geven van het aantal?

Voy a dar clases en Gales.

Ik ga lesgeven in Wales.

Tenéis que dar tiempo a Tom.

Jullie moeten Tom tijd geven.

No saludar con apretones de mano, no "dar los cinco", no dar abrazos fuera de casa.

Geen handdrukken, geen high-fives, geen knuffels buiten thuis.

Es más difícil dar la definición de una palabra que dar un ejemplo de su uso.

De definitie van een woord geven is moeilijker dan een voorbeeld te geven van zijn gebruik.

Para dar paso a una solución oportuna.

om uit te komen bij een oplossing waarvoor de tijd rijp was.

No nos podemos dar por vencidos ahora.

We kunnen nu niet opgeven.

¿Me puede dar una bolsa de papel?

Kunt u mij een papieren zakje geven?

¿Me puede dar algo caliente para beber?

Kan ik iets warms krijgen om te drinken?

¿Nos puede dar un par de ejemplos?

Kunt u ons een paar voorbeelden geven?

- ¿Te puedo dar un aventón?
- ¿Te llevo?

Geef ik je een lift?

No creo estar calificada para dar mi opinión.

Ik denk niet dat ik geschikt ben om mijn gedachten uit te spreken.

No tenían problema en dar las típicas excusas:

Ze waren blij te voorzien in clichés achteraf:

Y dar la información a organizaciones de ayuda,

en die informatie vrijgeven om organisaties te helpen

Así podemos dar la vuelta a la negación

Dan kunnen we ontkenning omgooien

Déjame dar una vuelta en tu Toyota nuevo.

Laat me een ritje maken met je nieuwe Toyota.

Le voy a dar otra oportunidad a Tom.

Ik geef Tom nog één kans.

Amar es dar algo que no se tiene.

Liefde is geven wat men niet heeft.

Acaban de dar las ocho horas, ¿o no?

Het heeft juist acht uur geslagen, of niet?

Les quiero dar alguna información sobre la progeria.

Ik geef graag wat meer informatie over progeria.

Ellos le querían dar a Koko una nueva mascota.

Ze wilden Koko een nieuw troeteldier geven.

- ¿Puedes darme algo de dinero?
- ¿Me puede dar dinero?

- Kan je me wat geld geven?
- Kan jij mij wat geld geven?
- Kan je mij wat geld geven?

Mi padre fue a dar una vuelta al parque.

Mijn vader wandelt in het park.

- Me voy a dar un baño.
- Me estoy bañando.

- Ik zit in bad.
- Ik ben een bad aan het nemen.
- Ik ben aan het baden.

- Te podría dar un accidente.
- Podrías tener un accidente.

Je zou een ongeluk kunnen krijgen.

La esperanza no nos va a dar de comer.

- Praatjes vullen geen gaatjes.
- Hoop geeft geen brood.
- Hoop brengt geen brood op de plank.
- Van hoop alleen kan men niet leven.

A veces debemos dar un paso atrás y pensar.

Soms moeten we een stap achteruit zetten, en de zaken nog eens overdenken.

Dime si se lo vas a dar o no.

Laat me weten of je het aan hem zal geven of niet.

Estoy aquí por dos razones y quiero dar dos mensajes.

Ik ben hier om twee redenen; ik wil twee boodschappen meegeven.

Pero la verdad es que se nos puede dar bien,

Toch kunnen we in werkelijkheid hier wel goed in zijn

No me va a dar mucha energía, pero sí algo.

Het geeft niet veel energie maar wel een beetje.

Y quería dar un paso atrás, observar el panorama general

en wilde een stapje achteruit doen om het grotere plaatje te zien

Te voy a dar la respuesta de Mackie El Navaja,

Ik ga zeggen wat Mackie Messer zei...