Translation of "Paseo" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Paseo" in a sentence and their dutch translations:

Paseo todas las mañanas.

Ik wandel elke morgen.

¿Nos vamos de paseo?

Zullen we gaan wandelen?

¿Quieres dar un paseo?

Wil je misschien gaan wandelen?

¿Va usted de paseo?

Ga je een wandeling maken?

¿Te apetece dar un paseo?

Wil je een korte wandeling maken?

Da un paseo cada día.

Maak elke dag een wandeling.

¿Vamos a dar un paseo?

Zullen we een wandeling gaan maken?

¿Te gustaría dar un paseo?

Wil je wandelen?

¿Qué tal estuvo tu paseo?

Hoe was je wandeling?

¿Vas a dar un paseo?

Ga je een wandeling maken?

Ella salió a dar un paseo.

Ze ging wandelen.

- Vete de paseo.
- Vete a pasear.

- Scheer je weg!
- Neem een wandeling!
- Ga een eindje lopen!
- Ga wandelen!

- Di una vuelta.
- Yo di un paseo.

Ik ging wandelen.

John dio un paseo junto al río.

John maakte een wandeling langs de rivier.

Mi papá da un paseo todos los días.

Mijn vader maakt iedere dag een wandeling.

Demos un paseo por la playa después de comer.

Laten we na het eten langs het strand wandelen.

¡Ah! ¡Da gusto sentarse después de un largo paseo!

Oef! Dat doet deugd, gaan zitten na een lange wandeling!

- Pasea todos los días.
- Da un paseo cada día.

Maak elke dag een wandeling.

¿Qué te parece ir a dar un paseo al parque?

Wat vind je ervan om een wandeling te maken in het park?

Un día emprendió un largo paseo al rededor de la ciudad.

Op een dag ondernam hij een lange wandeling om het dorp heen.

Con una noche tan apaciguada y brillante como esta, siempre me dan ganas de dar un paseo a medianoche.

Met zo'n zachte, heldere nacht als vandaag, krijg ik altijd zin om om middernacht een ommetje te maken.