Examples of using "Paseo" in a sentence and their dutch translations:
Ik wandel elke morgen.
Zullen we gaan wandelen?
Wil je misschien gaan wandelen?
Ga je een wandeling maken?
Wil je een korte wandeling maken?
Maak elke dag een wandeling.
Zullen we een wandeling gaan maken?
Wil je wandelen?
Hoe was je wandeling?
Ga je een wandeling maken?
Ze ging wandelen.
- Scheer je weg!
- Neem een wandeling!
- Ga een eindje lopen!
- Ga wandelen!
Ik ging wandelen.
John maakte een wandeling langs de rivier.
Mijn vader maakt iedere dag een wandeling.
Laten we na het eten langs het strand wandelen.
Oef! Dat doet deugd, gaan zitten na een lange wandeling!
Maak elke dag een wandeling.
Wat vind je ervan om een wandeling te maken in het park?
Op een dag ondernam hij een lange wandeling om het dorp heen.
Met zo'n zachte, heldere nacht als vandaag, krijg ik altijd zin om om middernacht een ommetje te maken.