Examples of using "Comprarse" in a sentence and their dutch translations:
Hij kan geen auto kopen.
Tom wil een nieuwe smartphone kopen.
Hij is niet in staat een auto te kopen.
Tom is aan het sparen om een jacht te kopen.
Ze heeft geen geld voor een nieuwe auto.
Zijn lage salaris staat hem niet toe het huis te kopen.
Hij wil echt een nieuwe motor kopen.
Ze heeft geen geld voor een nieuwe auto.
Maria en Natalia gaan winkelen. Ze willen iets kopen voor zichzelf.
Hij kan geen auto kopen.
- Hij kan geen auto kopen.
- Hij is niet in staat een auto te kopen.