Translation of "Caridad" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "Caridad" in a sentence and their dutch translations:

La caridad comienza por casa.

Het hemd is nader dan de rok.

- Él dio todo su dinero a la caridad.
- Él donó todo su dinero a la caridad.

- Hij gaf al zijn geld weg voor het goede doel.
- Hij gaf al zijn geld weg aan goede doelen.

"No se trata de caridad. Se trata de solidaridad"

"Het gaat niet om liefdadigheid. Het gaat om delen!"

Si tienes una entidad de caridad o alguna otra organización,

of je nu een goed doel of een andere organisatie hebt,

La caridad individual es tan sólo una gota en el océano.

Individuële liefdadigheid is maar een druppel op een hete plaat.

En lugar de hacernos mutuamente regalos de Navidad este año, donamos la cantidad que habríamos gastado en regalos para obras de caridad.

In plaats van elkaar dit jaar kerstcadeaus te geven, hebben we het bedrag dat we aan cadeaus zouden hebben besteed aan een goed doel gedoneerd.