Translation of "Alquiler" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Alquiler" in a sentence and their dutch translations:

Debo pagar el alquiler.

Ik moet de huur betalen.

El alquiler es condenadamente caro.

De huur is verdorie veel te hoog.

Es un coche de alquiler.

Het is een huurauto.

El alquiler es demasiado caro.

De huur is veel te hoog.

¿Dónde puedo conseguir un coche de alquiler?

Waar kan ik een auto huren?

Todavía debo dos meses de alquiler de mi habitación.

Ik moet nog twee maanden huur betalen voor mijn kamer.

Todavía debo pagar dos mensualidades del alquiler de mi habitación.

Ik moet nog twee maanden huur betalen voor mijn kamer.

Ella estuvo de acuerdo con pagar la mitad del alquiler.

Zij stemde ermee in om de helft van de huur te betalen.

Lleva usted un mes de retraso en el pago de su alquiler.

U bent een maand te laat met het betalen van uw huur.

Me gusta este piso, el sitio es bueno y además el alquiler es barato.

Ik hou van deze flat. De ligging is goed en bovendien is de huur niet zo heel hoog.

En cuanto paguemos el alquiler a los patronos no tendremos más dinero para comer; estamos entre la espada y la pared.

Als we de huur betalen aan de huiseigenares, zullen we geen geld meer hebben voor eten; we zitten tussen de duivel en de diepe blauwe zee.