Examples of using "Alquiler" in a sentence and their dutch translations:
Ik moet de huur betalen.
De huur is verdorie veel te hoog.
Het is een huurauto.
De huur is veel te hoog.
Waar kan ik een auto huren?
Ik moet nog twee maanden huur betalen voor mijn kamer.
Ik moet nog twee maanden huur betalen voor mijn kamer.
Zij stemde ermee in om de helft van de huur te betalen.
U bent een maand te laat met het betalen van uw huur.
Ik hou van deze flat. De ligging is goed en bovendien is de huur niet zo heel hoog.
Als we de huur betalen aan de huiseigenares, zullen we geen geld meer hebben voor eten; we zitten tussen de duivel en de diepe blauwe zee.