Examples of using "Todavía" in a sentence and their dutch translations:
Houdt u nog van hem?
Is hij nog steeds hier?
- Ben ik nog getrouwd?
- Ben ik nog steeds getrouwd?
Ben je nog steeds slaperig?
- Hou je nog van hem?
- Houdt u nog van hem?
- Houden jullie nog van hem?
- Houd je nog van hem?
- Ik ben altijd nog alleen.
- Ik ben nog steeds single.
Ik heb nog steeds dorst.
- Ik ben altijd nog alleen.
- Ik ben nog steeds single.
- Ik ben nog steeds vrijgezel.
Het regent nog.
Nog niet.
Nog steeds?
Hij slaapt nog.
Hij is nog jong.
- Hij is er nog niet.
- Hij is nog niet gekomen.
- Hij is nog niet gearriveerd.
Jullie zijn nog jong.
- Het is nog klaar buiten.
- Buiten is het nog licht.
- Hallo, ben je er nog?
- Hallo? Ben je er nog?
- Hallo? Bent u er nog?
- Zij is er nog niet.
- Hij is er nog niet.
Je bent nog steeds vrijgezel, niet waar?
Zet het nog niet uit.
Hij is er nog niet.
Verzamel je nog steeds postzegels?
- We hebben nog tijd.
- Er is nog tijd.
Je bent nog jong.
Ik wil nog steeds gaan.
Is het nog ver?
Ik heb nog steeds honger.
Ze zijn nog jong.
Ik ben nog jong.
- Bent u nog altijd gehuwd?
- Ben je nog altijd gehuwd?
We zijn er nog steeds.
- Slaapt hij nog steeds?
- Slaapt zij nog steeds?
Ik heb nog niet ontbeten.
- Heeft hij nog steeds koorts?
- Heeft hij nog altijd koorts?
Het is nog mogelijk.
Ik ben altijd nog alleen.
Ik heb nog steeds dorst.
U leeft nog.
- Ik kan je nog steeds helpen.
- Ik kan u nog steeds helpen.
- Ik kan jullie nog steeds helpen.
Ben je daar nog?
Studeert u nog Frans?
- Ben je nog bezig?
- Heb je het nog steeds druk?
Hij slaapt nog.
- Ik ben nog bezig.
- Ik werk nog.
Is hij nog steeds hier?
- Hou je nog van hem?
- Houden jullie nog van hem?
- Houd je nog van hem?
Mijn rug doet nog steeds pijn.
- Waarom ben je er nog?
- Waarom zijn jullie nog steeds hier?
- Waarom bent u nog steeds hier?
- Waarom ben je nog steeds hier?
Ik heb mijn hand nog.
Hij is nog steeds boos.
Je hebt nog genoeg tijd.
- Zij is er nog niet.
- Ze is nog niet gekomen.
Slaapt Pedro nog?
Tom is nog maagd.
- Tom huilt nog steeds.
- Tom is nog steeds aan het huilen.
- Ben je nog steeds thuis?
- Bent u nog steeds thuis?
- Zijn jullie nog steeds thuis?
Je kan nog niet gaan.
Heeft u nog kamers vrij?
Tom is nog steeds jong.
- Hallo? Ben je er nog?
- Hallo? Bent u er nog?
Ik ben nog niet klaar.
Er ontbreken nog drie personen.
Hij is nog aan het werk.
- Hij is er nog niet.
- Hij is nog niet gearriveerd.
- Ik kan nog niet sterven.
- Ik kan nog niet doodgaan.
Ik heb nog niet gegeten.
Haat je het Frans nog steeds?
Ben je nog steeds wakker?
Tom is nog steeds een student.
Ik ben nog niet getrouwd.
Het is nog niet klaar.
Is Tom nog steeds wakker?
Tom is nog steeds bezorgd.
Ik heb nog niet ontbeten.
Maar hij leeft nog?
- Het is nog klaar buiten.
- Buiten is het nog licht.