Translation of "¿querías" in Dutch

¿Querías algo?

Wilde je iets?

¿Querías verme?

Wilde je me zien?

- ¿Qué era lo que querías?
- ¿Qué querías?

Wat wilde je?

¿Querías hablarme de libertad?

Wilde je me over vrijheid vertellen?

Creí que querías venir.

Ik dacht dat je wilde komen.

¿Es esto lo que querías?

Is dit wat je wilde?

¿Por qué querías hablar conmigo?

Waarom wilde je me spreken?

Aquí está lo que querías.

- Hier is wat je wou.
- Hier is wat u verlangde.

- Estoy aquí, ¿quieres charlar?
- Aquí me tienes. ¿De qué querías hablar?
- ¿Querías hablar conmigo?

- Ik ben er, wil je praten?
- Ik ben er. Wil je chatten?

Pensé que querías que te ayudara.

- Ik dacht dat je wilde dat ik je hielp.
- Ik dacht dat u wilde dat ik u hielp.
- Ik dacht dat jullie wilden dat ik jullie hielp.

- ¿Querías verme?
- ¿Quería verme?
- ¿Queríais verme?
- ¿Querían verme?

- Wilden jullie me zien?
- Wilde u me zien?
- Wilde hij me zien?
- Wilde je me zien?

¿Fuiste capaz de hacer todo lo que querías?

Heb je alles kunnen doen, wat je wilde doen?

- ¿Qué quieres que haga?
- ¿Qué quieres que yo haga?
- ¿Qué querías que hiciera?

Wat wil je dat ik doe?

Al fin van a empezar a pavimentar de nuevo el camino. ¡Ya era hora! Solo se podía ir zigzagueando si no querías que se te dañara la rueda por los hoyos en el camino.

Ze zijn eindelijk begonnen die weg opnieuw te asfalteren. Het werd ook tijd, zeg! Je kon er alleen nog zigzaggend fietsen als je geen slag in je wiel wilde krijgen van de gaten in het wegdek.