Examples of using "наружу" in a sentence and their dutch translations:
Wilt ge naar buiten gaan?
Nu is het onmogelijk om te vertrekken.
alleen ontsnapt via de vulkanen?
Mag ik buiten gaan spelen?
- Ik rende naar buiten.
- Ik ben naar buiten gerend.
- Ik liep naar buiten.
- Ik ben naar buiten gelopen.
Tom liep naar het raam en keek naar buiten.
We volgen het licht door deze tunnel naar buiten.
De jongen deed zijn sportschoenen aan en liep naar buiten.
- We hopen dat de waarheid aan het licht zal komen.
- We hopen dat de waarheid aan het licht komt.
- Vroeg of laat komt de waarheid boven tafel.
- Vroeg of laat komt de waarheid boven water.
Laten we buiten een geschikte plaats zoeken, waar er niet zoveel volk is.
Hebt ge hem zien buitengaan?