Examples of using "ехал" in a sentence and their dutch translations:
Ik gaf de auto het sein om langzamer te rijden.
De sneltrein reed zo snel voorbij, dat we hem nauwelijks zagen.
- Ik zat twaalf uur op de trein.
- Ik heb twaalf uur in de trein doorgebracht.
Gezien er geen vrije zitplaatsen waren in de bus bleef ik staan.
Ik reed 120 kilometer per uur toen de politie mij aanhield.
Ik heb twee dagen en een nacht gereden.
Misschien werd je gevolgd.
- Ik zat twaalf uur op de trein.
- Ik heb twaalf uur in de trein doorgebracht.
- Waar ging je heen?
- Waar ging je naartoe?
Ik reed 120 kilometer per uur toen de politie mij aanhield.