Examples of using "Францию" in a sentence and their dutch translations:
Ik hou van Frankrijk.
Waarom heeft ze zo'n hekel aan Frankrijk?
Sawako wil naar Frankrijk.
Frankrijk is van Italië gescheiden door de Alpen.
Ze zou heel graag naar Frankrijk gaan.
John is gisteren vertrokken naar Frankrijk.
Tijdens de vakantie zal ik naar Frankrijk gaan.
Zij gaat de volgende week naar Frankrijk.
De nieuwe tunnel zal Brittannië met Frankrijk verbinden.
Deze zomer ga ik naar Frankrijk.
De nieuwe tunnel zal Groot-Brittannië verbinden met Frankrijk.
Ik zou graag Frankrijk eens willen bezoeken.
Ooit zou ik graag naar Frankrijk gaan.
en dan gaan we naar Frankrijk.
Ze zou heel graag naar Frankrijk gaan.
Ooit zou ik graag naar Frankrijk gaan.
Ik ben van plan naar Frankrijk te gaan volgend jaar.
- Ooit zou ik graag naar Frankrijk gaan.
- Ik zou graag Frankrijk eens willen bezoeken.
Hij zei mij dat hij in juni naar Frankrijk gaat.
Hij zei mij dat hij in juni naar Frankrijk gaat.
Twee maanden zijn voorbij sinds hij naar Frankrijk gegaan is.
Maar nu vreesde Pitt dat Napoleons veroveringen Frankrijk te machtig maakte.
Het is onvermijdelijk dat ik ooit een keer naar Frankrijk ga, ik weet alleen niet wanneer.
Het is niet goed te weten dat iets onaangenaams ons zal overkomen, zoals bijvoorbeeld een bezoek aan de tandarts, of aan Frankrijk.