Examples of using "она" in a sentence and their dutch translations:
Ze is jong.
- Ze heeft geprobeerd.
- Ze probeerde het.
- Ze gaf toe.
- Ze gaf het op.
- Ze stal.
- Ze vloog.
- Ze was aan het vliegen.
- Ze was aan het stelen.
Ze is gek.
Ze is koppig.
Ze heeft haar zien glimlachen.
Ze keek rond.
Ze borstelt haar haar.
Ze is dokter.
Ze is agressief.
Ze is vriendelijk.
Zij is een egoïstisch persoon.
- Ze is vriendelijk.
- Ze is aardig.
Ze huilde.
Ze verdween.
Is zij tevreden?
Ze is rijk.
- Zij is dood.
- Ze is dood.
Ze is gescheiden.
Ze snikte.
Zij is goed.
Is ze dood?
Ze is hier.
- Zij is gek.
- Zij is gestoord.
Zij zal winnen.
Ze bad.
Ze ging weg.
Ze is koppig.
- Ze is oud.
- Zij is oud.
Zij is grof.
Ze is aan het zwemmen.
Ze lachte.
Ze is een genie.
Zij is een heks.
- Ze heeft het beloofd.
- Zij heeft het beloofd.
- Ze beloofde het.
- Zij beloofde het.
Zij heeft gewonnen.
Zij wachtte.
Ze is een alcoholist.
Zij?
Ze begon te wenen.
Kent ze jullie?
- Zij is onze docent.
- Zij is onze lerares.
- Zij is onze juf.
- Zij is onze leraar.
Ze is afgevallen.
Ze heeft ongelijk.
Ze zingt vals.
Ze was aan het hijgen.
- Ze is verpleegster.
- Ze is verpleegkundige.
Ze is niet dom.
Zij zal begrijpen.
Is ze taxichauffeuse?
Ze is aan het lopen.
Ze keek rond.
Ze zei dat ze kleurenblind was.
Zij verraadde u.
Ze luisterde naar me.
- Ze heeft de eieren gekookt.
- Ze kookte de eieren.
Ze is nog een meisje.
- Ze bedreigde hem.
- Ze heeft hem bedreigd.
- Waarom stopte ze?
- Waarom is ze gestopt?
Ze belde haar moeder.
Ze glimlacht altijd.
Misschien komt ze.
Ze heeft kip gekocht.
Ze zegt dat ze honger heeft.
Ze had haar haar kort geknipt.
Hier is ze!
Ze was dapper.
Ze denkt dat ze altijd gelijk heeft.
Waarom is ze hier?
Heeft zij goed geslapen?
Ze ontwijkt mij.
Ze luisterde naar hem.
Ze is afgevallen.
Ze is slimmer dan hij.
Ze haatte hem.
- Is zij uw moeder?
- Is zij jouw moeder?
- Is zij jullie moeder?
- Ze spreekt openhartig.
- Zij spreekt openhartig.
- Plots werd ze stil.
- Ze werd plots stil.
Zij heeft niet geluisterd.
Zij heeft een schrijfknobbel.
Ze is een krachtige heks.
Ze helpt ons.
Ze is een beetje verlegen.
Ze sloeg de deur dicht.
Zij is jonger dan ik.
Ze is een beetje verlegen.