Examples of using "Pra" in a sentence and their dutch translations:
Meenemen of hier opeten?
Naar bed, nu!
- Ga naar huis.
- Ga terug naar huis.
- Ga naar huis!
- Kom naar hier!
- Kom hier!
Geef het op!
Ik ben nu klaar om te gaan.
Mag ik naar huis gaan?
Waarom dit allemaal?
- Kijk omhoog.
- Zoek op.
- Is het om hier te eten, of om mee te nemen?
- Is dit om hier op te eten of om mee te nemen?
Hij is gister naar Tokio gegaan.
- Kom hier.
- Kom hierheen.
Het is ver van hier naar Tokio.
Geef het op!
- Alsof het allemaal nog niet erg genoeg was begon het ook nog eens te regenen.
- Om het allemaal nog wat erger te maken begon het ook nog eens te regenen.
- Tot overmaat van ramp begon het te regenen.
Om mee te nemen?
- Een vrolijke kerst aan iedereen.
- Een gelukkige kerst aan iedereen!
Kijk naar de maan.
Waarom gaan we niet naar huis?
...gaan ze naar het werk.
- Ze hadden niks te eten.
- Ze hadden geen eten.
- Ze hadden niets te eten.
Komt hij om zes uur thuis?
Is het te ver om te lopen?
Het is tijd om naar school te gaan.
- Telefoneer mij!
- Bel me op!
Meenemen of hier opeten?
Luister, ik heb daar geen tijd voor.
Heb je een T-shirt dat ik kan lenen?
Hij ging een winkel binnen om voedsel te kopen.
Kom hier!
Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in.
het deel dat mensen gebruiken om high te worden,
Ik moet vroeg weg om de trein te halen.
Moet je echt de vraag stellen om het antwoord te weten te komen?
Beperk het. Beperk het tot wat mogelijk is.
Wat heb je voor jezelf gekocht in Brazilië?
Voor wie werkt u?
Dat lijkt mij een Turkse naam.
Kijk achter je!
Adviseer je mensen om naar buiten te gaan...
Ik schreef hem voor iets totaal anders.
Ah, iemand maakte een sandwich voor mij. Mooi zo.
Er is plaats voor iedereen.
Ik wil niet naar huis.
Ik ben zo'n dwaas.
Om in de bus te stappen moet ge een kaartje kopen.
Het ijs is niet dik genoeg om ons te dragen.
Moet je je niet klaarmaken voor je werk?
De hond kwam naar haar toe gelopen.
Het is nu het moment om in de tweede versnelling te gaan,
Hij geeft niet om ijs.
- Telefoneer mij!
- Bel me op!
Aan wie heb je het boek gegeven?
"Mam, als we in quarantaine zitten kunnen we nog steeds wel etentjes houden, toch?"
Het is niet mijn schuld!
Veel koks verzouten de brij.
Moet je echt de vraag stellen om het antwoord te weten te komen?
Ik wil niet naar school.
Moet je echt de vraag stellen om het antwoord te weten te komen?
Het is tijd om naar school te gaan.
Hij spreekt zeer goed Engels.