Examples of using "Tudo" in a sentence and their dutch translations:
Eet alles.
Neem alles.
Je hebt alles verpest.
Alles goed?
Ik zal alles verklaren.
Je hebt alles.
Is dat alles?
- Alles telt.
- Alles doet ertoe.
- Alles is belangrijk.
- Alles is uitverkocht!
- Alles is verkocht.
- Alles werd donker.
- Alles werd zwart.
Alles verandert.
- Alles is klaar.
- Alles is gereed.
We hebben alles.
Alles is in orde.
Alles is oke.
Alles is eindelijk voorbij.
Hebt u alles gelezen?
Hij heeft alles opgegeten.
- Alles is klaar.
- Alles is gereed.
- Het is allemaal afgelopen.
- Alles is voorbij.
- Is alles in orde?
- Is alles goed?
Toon me alles.
- Ik heb alles gehoord.
- Ik hoorde alles.
Onthoud alles.
Alles was goed.
Alles zag er mooi uit.
Alles is stil.
Alles is stuk.
Alles...
- Maakt niet uit.
- Laat maar.
- Alles goed?
- Is alles goed?
Alles stroomt.
- Alles verandert.
- De dingen veranderen.
Geeft u alles aan.
Ik lees alles.
Was alles.
Ik wil alles.
Schrijf alles op.
Alles veranderde.
Alles is uitverkocht!
Alles goed?
Ik heb alles gehoord.
Alles?
- Is alles in orde?
- Is alles goed?
- Ik ben een alleseter.
- Ik eet alles.
- Ik ben alles aan het eten.
Bedankt voor alles.
Alles is gratis.
- Het is alles of niets.
- Alles of niets.
- Alles is in orde.
- Alles is prima.
Waarom dit allemaal?
- Ik herinner me alles.
- Ik weet alles nog.
- Ik onthoud alles.
Het begon allemaal in dit laboratorium.
Het begon allemaal op deze plaats.
Steek alles in een taxi.
Nogmaals bedankt voor alles.
Alles komt goed.
Waar is het allemaal begonnen?
Het is allemaal mijn schuld.
Jullie verknallen altijd alles.
Laten we alles klaarzetten.
...voelt alles goed.
Dat is alles.
Alles is klaar.
- Alles is uitverkocht!
- Alles is verkocht.
Alles is voorbij.
Hij weet alles.
Alles is perfect.
Ik heb alles gezegd.
Alles doet pijn.
Hebt u alles gelezen?
- Alles is in orde.
- Alles is prima.
- Alles kan.
- Alles is mogelijk.
Vertel me alles.
Bedankt voor alles.
Alles is illusie.
Heb je alles?
Is alles duidelijk?
Alles zal perfect zijn.
- Ze hebben alles verloren.
- Zij hebben alles verloren.
Alles is weg.
Alles was verloren.
Moet ik alles opendoen?
Ik ben alles kwijt.
Alles is anders.
- Alles verandert.
- Alles is aan het veranderen.
- De dingen veranderen.
Alles is normaal.
- Alles ging fout.
- Het ging allemaal mis.
- Het ging helemaal verkeerd.
- Het ging allemaal fout.