Examples of using "Semana" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb een week nodig.
Ik heb het vorige week gekocht.
- Goed weekeinde.
- Prettig weekend!
Een week telt zeven dagen.
Het was afgelopen week.
- Goed weekeinde.
- Prettig weekend!
Het was een afschuwelijke week.
- Het regende een week lang.
- Het heeft een week lang geregend.
Was de week vermoeiend?
Ze is vorige week overleden.
Was je de hele week alleen?
- Ik zal u bellen binnen de week.
- Ik bel je binnen een week.
- De regen hield aan gedurende een week.
- Het regende een week lang.
Het bleef een week regenen.
Ik zie je volgende week.
Ze doen het elke week.
Waar was je deze week?
In de loop van de week, denk ik.
Ik heb hem vorige week betaald.
Hoeveel dagen zitten er in een week?
Tom was de vorige week ziek.
Een week telt zeven dagen.
Bill komt volgende week terug.
Volgende week ga ik op vakantie.
Deze foto heb ik vorige week gemaakt.
Hoe was je weekend?
- Hoeveel maal per week neemt ge een bad?
- Hoeveel keer per week neem je een bad?
Hebt ge een aangenaam weekend gehad?
Leer het gedicht uit je hoofd voor volgende week.
De vorige week ben ik begonnen Chinees te leren.
Hoeveel keer per week eet je buiten de deur?
Het is mijn bedoeling hier een week te blijven.
Kerstmis is pas over een week.
Ik lag een week in het ziekenhuis.
Ik bleef een week lang thuis.
- Ik zwem eenmaal per week.
- Ik zwem één keer per week.
De oude man is vorige week overleden.
Ze is binnen een week terug.
- Ik was afgelopen week erg bezig.
- Afgelopen week was ik erg bezig.
We zijn van plan daar een week te blijven.
Hoe was je weekend?
Haar vader is vorige week overleden.
- Ik heb een week in een ziekenhuis doorgebracht.
- Ik heb een week in een hospitaal doorgebracht.
We hebben niet veel bezoekers gehad, deze zomer.
Een fijn weekend!
Ik vertrek volgende week.
Een week later stortte het huis in.
Hij wast de fiets elke week.
- We gaan naar Boston voor een week.
- We gaan naar Boston voor een weekje.
Tom heeft een moeilijke week.
Je bent onze gast van de week.
Vorige week hebben we niets gedaan.
Ik zal volgende week mijn oom bezoeken.
Tom gaat volgend weekend skiën.
Wij gaan volgende week een nieuwe auto kopen.
De grote opluchting kwam een week later...
Het heeft ongeveer een week geregend.
Bill komt volgende week terug.
De kaart is een week geldig.
Ik zal volgende week mijn oom bezoeken.
Zondag is de eerste dag van de week.
Ik kwam Mary tegen op het feest afgelopen week.
De zevende dag van de week is zondag.
Hij was een week lang niet aanwezig op school.
Hoe was je weekend?
Ik heb dit weekend veel geleerd.
Zaterdag is de laatste dag van de week.
Leer het gedicht uit je hoofd voor volgende week.
Ik kan volgende week niet komen.
Over een week ben ik in Engeland.
Voor een week komt dat op vijfduizend euro.
Ik bezoek mijn grootmoeder twee keer per week.
Ik reis volgende week naar New York.
Ze eten een keer per week vlees.
Hebt ge een aangenaam weekend gehad?
- Ik ben van plan om aanstaande week Londen te bezichtigen.
- Ik denk erover om Londen volgende week te bezoeken.